Een goede opleiding, een goede job

Het was de laatste zaterdag van het schooljaar. We kwamen samen in de lokalen van de VUB voor onze jaarlijkse Nationale Volksuniversiteit. Het thema was ‘een goede opleiding voor een goede job.’

 

Natuurlijk is een goede opleiding belangrijk. Maar heel wat mensen in armoede hebben herinneringen aan een moeilijke schooltijd. Velen eindigden zonder diploma of getuigschrift. Hoe komt dat?

R: ‘Ik heb mijn moeder moeten afgeven op jonge leeftijd. Daarna nam ik een groot deel van het huishouden op mij. Ik kreeg dit niet gecombineerd met school. Het lukte me niet om mijn huiswerk te maken. Daardoor voelde ik me ook slecht op school.’ 

Professor Ides Nicaise, die voorzitter is van ATD Vierde Wereld en zich al jarenlang engageert naast gezinnen in armoede, onderzocht het verband tussen scholingsgraad en armoede: ‘Kinderen die in een armoedesituatie opgroeien hebben het vaak moeilijker op school. Overlevingsstress heeft een invloed op het concentratievermogen en zelfs op de ontwikkeling van de jonge hersenen. Hier zijn geen pasklare oplossingen voor, maar er is zeker verbetering mogelijk. We moeten de klassen kleiner maken, zeker de kleuterklassen en het 1ste leerjaar. Er zijn in Vlaanderen de voorbije twintig jaar grote inspanningen gedaan. Daar hebben veel jongeren met een migratie-achtergrond baat bij gehad. De kansarme kinderen van Vlaamse origine hebben ook vooruitgang geboekt, maar minder, en de kloof met de kansrijke jongeren is even groot gebleven.’

Studeermoeheid

Het positieve nieuws is volgens Ides Nicaise dat nu meer jongeren die opgroeien in gezinnen die armoede kennen toch hun secundair onderwijs afmaken en zelfs doorstromen naar het hoger onderwijs. Er zijn tegenwoordig in België jaarlijks 25.000 jongeren van 18 jaar en ouder die met een leefloon verder studeren: de helft daarvan werkt hun secundair onderwijs af, de andere helft zit in het hoger onderwijs.

Maar ook studeermoeheid kwam ter sprake. Veel jongeren hebben het gevoel dat studeren voor hen nergens toe leidt, dat ze teveel theorie moeten verwerken en te weinig praktijk krijgen.

Ides Nicaise: ‘Voor deze jongeren is de afschaffing van het deeltijds beroepsonderwijs een groot probleem.  Alhoewel dat duidelijk gebreken had, was het een toevlucht voor veel kansarme leerlingen. Het duaal leren van vandaag is een vorm van deeltijds leren en werken voor de allersterkste leerlingen geworden.’

Leren en leven na de schooltijd

Als je als volwassene een opleiding wilt volgen, kan de kostprijs een obstakel zijn. Praktijkgerichte opleidingen zijn vaak nog duurder. Bovendien wil de Vlaamse regering de kosten in het volwassenonderwijs nog optrekken voor alle opleidingen die niet rechtstreeks met de arbeidsmarkt te maken hebben.

S: ‘Waarom mag je niet leren om te leren? Is dat niet een stuk van het menszijn, dat je leert, bijleert? Hobby-opleidingen zijn ook belangrijk, mensen moeten kunnen bijleren, zich ontwikkelen en een afleiding hebben. Nu worden we herleid tot onze economische bijdrage.’  

Obstakels

Maar zelfs als de inschrijving gratis is, hangen er indirecte kosten vast aan een opleiding, zoals kosten voor kinderopvang en vervoer. Je moet ook materiaal aankopen, zoals een computer, software, een goede internetverbinding en een smartphone. Ook door de thuissituatie is het niet altijd mogelijk om te gaan studeren.

L: ‘Ik woonde als jongere in het buitenland, ik ben daar opgegroeid en altijd naar school geweest. Ik wilde aan mijn studie verpleegkunde beginnen, maar toen werden we uitgewezen en moesten we daar weg. Nu lukt het me niet meer om te gaan studeren, omdat ik er alleen voor sta met mijn kinderen. Maar het is nog steeds mijn droom om met kinderen te werken.’

Spreken tegen borden

Er is nog veel discussie over welke opleidingen te maken hebben met de arbeidsmarkt en welke niet. Een opleiding Frans of Engels zal waarschijnlijk niet beschouwd worden als arbeidsmarktgericht, terwijl er in vacatures vaak wel wordt gevraagd om Frans of Engels te kunnen. Waarom wordt dit onderscheid gemaakt?

F: ‘Ik ken iemand die ging solliciteren bij Brucargo om de vaat te doen. Ze vroegen aan hem of hij Nederlands, Frans, Engels en Duits kon. Dat is toch belachelijk? Die gaat toch niet tegen die borden praten in al die talen?’

Soms zijn de taaleisen die werkgevers stellen niet realistisch. Ook aan nieuwkomers vraagt men altijd dat ze eerst Nederlands leren voordat ze een beroepsopleiding mogen volgen of aan het werk mogen. Taal is inderdaad een belangrijke factor om je beroep te kunnen uitoefenen. Nochtans kan je vaak sneller Nederlands leren op de stageplaats of het werk.

S:  ‘In Aalst was er een werkgever die mensen Nederlands leerde tijdens de werkuren. De ene leerde dan van de andere. Je moet niet daarop focussen bij de aanwerving.’

Ides Nicaise: ‘Er waren in het verleden ook al voorbeelden van ‘G-coaches’, lesgevers geletterdheid, die taalles gaven tijdens de werkuren, aangepast aan het beroep waarin men opgeleid werd.’

Naast taallessen hebben sommigen ook nood aan ICT-lessen om hun digitale vaardigheden aan te scherpen.

Leerervaringen

De kennis die je opdoet op het werk, als vrijwilliger, in het leven in het algemeen… kan heel waardevol zijn als aanvulling op schoolse kennis. Maar dat wordt vaak nog onvoldoende naar waarde geschat.

Ides Nicaise: ‘En je hebt ook ervaringsdeskundigen! Het gaat om mensen die uit hun levensgeschiedenis en armoede-ervaring zoveel geleerd hebben dat zij met die ervaring anderen kunnen helpen – in principe na een bijkomende opleiding. Ik heb zelf in een Europees project over dak- en thuisloosheid geleerd dat er veel mogelijk is.’

Meer dan een deel van de machine

We hoorden een grote verzuchting naar persoonlijke ondersteuning,  voor werk, maar ook voor persoonlijke groei. Zo kan iedereen de beste versie van zichzelf worden. Mensen zouden meer moeten gevraagd worden waar ze zelf naartoe willen in plaats van opleidingen te verplichten. Dan kan er ook gekeken worden welke opleidingen er haalbaar zijn op dat moment in je leven.

C: ‘Soms is het bijvoorbeeld beter om met een laagdrempelige cursus te beginnen, anders geven sommigen het te snel op. Als de voorkennis die vereist wordt te groot is, dan heeft het niet veel zin. Hulp om een geschikte stageplaats te zoeken, die rekening houdt met je persoonlijke situatie (bereikbaarheid, gezinstaken,…) is ook belangrijk. Als je dan een job vindt die bij je past, dan kan je veel meer betekenen voor de maatschappij dan gewoon een deel van de machine te moeten zijn.’

Aangepast werk

Verschillende deelnemers hebben ervaring met maatwerkbedrijven.

L: ‘Ik werk zelf in een maatwerkbedrijf. Ik was veel afwezig, maar ik kreeg opnieuw kansen. Ik kon ook tijdens de werkuren rijlessen volgen. Ze geven ook psychologische ondersteuning om je vak of vorming goed te kunnen doen.’

Maar de indruk leeft dat de selectie om in maatwerk te werken, te streng is.

S: ‘Vroeger waren maatwerkbedrijven sociaal, maar nu is dat niet altijd meer zo. Het moet ook geld opbrengen.’

Onder de oppervlakte

De school verlaten zonder diploma is één zaak. Maar als ook je lees- en schrijfvaardigheden beperkt zijn dan wordt het wel heel moeilijk om je in te schrijven voor een opleiding, om een job te vinden. Dit aspect bleef onder de oppervlakte. Zoals laaggeletterdheid vaak verdoken is.

Grote vragen

Welk onderwijs willen we? Welke maatschappij? Niet elk werk is zinvol en waardig. Niet iedereen kan dezelfde bijdrage leveren. Maar we hoorden wel het sterke verlangen van mensen om via een job of een andere vorm van arbeid een erkende plaats te hebben in de maatschappij, om persoonlijk te groeien. En dat ze daar steun, opleidings- en groeikansen voor nodig hebben.

 

Evelien Lambrecht

Met dank aan alle deelnemers aan de Volksuniversiteit

0
    0
    Je winkelmand
    Your cart is emptyNaar vorige pagina