(Foto: Jürgen Delnaet)
Interview met Thomas Janssens van het theatergezelschap Maelstrom
Vorig jaar de Brief aan de jarige Père Joseph en dit jaar het theaterstuk “Solidariteit”. Twee jaar op rij werkte ATD Vierde Wereld samen met Maelstrom, het theatergezelschap van Thomas Janssens en zijn kompaan Jorre Vandenbussche. De ‘brief’ was een tekst voor de 30/60/100 viering. De Werelddag van verzet tegen extreme armoede was 30 edities oud, ATD Vierde Wereld bestond 60 jaar, en stichter Joseph Wresinski zou 100 geworden zijn. De jongeren van Djynamo vertrokken vanuit hun verhalen en ervaringen en samen met Thomas Janssens maakten ze er een ‘podiumtekst’ van. We zochten Thomas op voor een gesprek.
Hoe is Maelstrom ontstaan en vanwaar de naam?
Thomas: In 2014 speelden Jorre en ik voor het eerst samen in het theaterstuk ‘Lenz’ van Theater Malpertuis. Het klikte tussen ons en we hadden goesting om samen iets te doen. Een jaar later richtten we het theatergezelschap Maelstrom op. De naam is er eigenlijk toevallig gekomen. De vrouw van Jorre had al een vzw met de naam Maelstrom die op non-actief stond. Die hebben we terug leven in geblazen. Ik weet dat mijn antwoord wat teleurstellend is (lacht).
Lang op voorhand bevragen jullie het brede publiek rond een thema. Met de antwoorden maken jullie de voorstelling. Waarom die werkwijze?
Thomas: We willen ons verbinden met de positieve krachten in de samenleving en samenwerken met nieuwe mensen en verenigingen. We vinden het heel waardevol om van begin af aan input en feedback te krijgen, voordat de vorm van het theaterstuk definitief vastligt. Die formule zit wel nog in de experimentele fase, we zijn nog steeds zoekende. Maar sommige zaken komen wel terug. Als je bijvoorbeeld binnen een organisatie iemand hebt die enthousiast is over het idee, dan raakt alles in een stroomversnelling.
Jullie voorstellingen gaan altijd over maatschappelijke thema’s. Waarom?
Thomas: Ik had van in het begin twee ideeën waarmee ik zeker iets wilde doen. Die ideeën resulteerden in twee theaterstukken: “Kind van de zon” over macht en “Brieven aan mijn kind”, nadat ik zelf voor de eerste keer vader was geworden. Het thema solidariteit is komen aanwaaien vanuit de socialistische mutualiteit die een theatervoorstelling wilde maken over dat woord.
Jullie zagen het wel zitten om met ‘solidariteit’ aan de slag te gaan?
Thomas: Ik persoonlijk wilde het woord terug laten resoneren. Ik ben geboren in 1988, in een tijd dat grenzen open gingen en de mogelijkheden eindeloos leken. Je had de val van de Berlijnse muur, het Schengenakkoord,…. Nu zitten we in een tijd dat alles terug dichtgaat, ook globaal. De grenzen sluiten. Daarom wilde ik dat woord terug oppakken. We spelen het stuk niet toevallig in de verkiezingsperiode. Niet alleen veiligheid en pensioen zijn belangrijke thema’s in het debat, ook solidariteit is dat. In plaats van mensen bang te maken, willen we hen juist meer verbinden, we willen meer positieve woorden in het debat.
En wat is solidariteit nu eigenlijk?
Thomas: Een lastig woord, maar toch duikt het vaak op. Sommigen noemen het empowerment, anderen barmhartigheid. Voor sommigen is geld geven solidariteit. Ik vind dat iedereen moet doen waar hij zich goed bij voelt. Maar het blijft een lastig begrip. Bij onze rondvraag kwam vaak terug dat solidariteit betekent dat het eerlijk moet zijn voor iedereen. Maar “iedereen” is niet voor iedereen hetzelfde. Volgens sommigen is solidariteit onvoorwaardelijk: “we zijn toch allemaal mensen onder elkaar”. Volgens anderen niet. We gingen langs bij Stijn Oosterlynck, professor sociologie aan de Universiteit Antwerpen. Hij onderzocht solidariteit in een diverse samenleving. Onze traditionele vorm van solidariteit is gebaseerd op het feit dat iedereen belastingen betaalt in ruil voor de welvaartsmaatschappij. Dat blijft beperkt tot de natie. De vraag is: hoe gaan we om met mensen die de natie doorkruisen? Die naar hier migreren of op doortocht zijn? Wat professor Oosterlynck benadrukt, is dat er een goede wisselspanning nodig is tussen enerzijds integratie (mensen moeten zich integreren in het systeem) en transformatie (het systeem moet zich tegelijkertijd ook aanpassen). Opmerkelijk is dat professor Oosterlynck zegt dat we een nieuwe vorm van solidariteit moeten “herverbeelden”. Ik vind het gek dat hij dat zegt. Normaal gezien baseren wetenschappers zich op harde cijfers en wetenschappelijke data. Zijn antwoord is voor ons als theatermakers natuurlijk heel erg interessant. Want waar anders dan in kunst en cultuur kan je de zaken herverbeelden? Kunst en cultuur zijn niet pragmatisch of realistisch, ze zijn de plek bij uitstek om te dromen, om zich een andere wereld te verbeelden.
Wat is volgens jou het belang van theater in de strijd tegen armoede?
Thomas: Door samen te werken met de jongeren van Djynamo, heb ik gemerkt dat jongeren open bloeien als ze iets samen kunnen creëren. In kunst kan je experimenten, je kan zoeken wat er mogelijk is, ook in de strijd tegen armoede. Daar ligt onze kracht. Met onze stukken willen we mensen aan het nadenken zetten. We pretenderen niet om het antwoord te geven.
Evelien Lambrecht