Kunnen we erover spreken? Na enige aarzeling organiseerde ATD Vierde Wereld in het najaar van 2019 twee bijeenkomsten van de Volksuniversiteit over samenleven met mensen met een migratieachtergrond.
Eerst naar Glasgow. ‘Op safari naar Armoeland’ is het dwingende verhaal van performer, rapper en columnist Darren McGarvey. Een school vraagt hem om te werken met twee problematische tieners, die niet willen meedoen in de les en voortdurend op hun telefoon bezig zijn. Mc Garvey groeide zelf op in een achterstandswijk, een jeugd vol problemen. Hij weet niet veel van de jongens en om het op gang te trekken vraagt hij hen wat ze vinden van Glasgow. ‘Een shit-hole’. ‘Het barst hier van de junkies’. ‘De immigranten’. Als hij hen vraagt wat ze vervelend vinden aan immigranten komen deze ‘passief-agressieve jongens die anders niks zeggen en niet reageren, opeens tot leven.’
‘Ze komen hier en pikken onze banen en huizen in, terwijl we al genoeg daklozen hebben.’
‘Het zijn verkrachters.’
‘Het zou verboden moeten worden dat ze in hun eigen taal spreken.’
‘Als ze vluchten voor een oorlog, waarom blijven ze dan niet in hun eigen land om te vechten?’
‘Als ze zo’n hekel hebben aan ons land, waarom komen ze dan hier?’
En McGarvey besluit: ‘Kinderen krijgen dit soort racisme vaak van huis uit mee en geven het later door aan de volgende generatie. Daarom bestaat er zo veel aarzeling om mensen met ‘legitieme’ zorgen over immigratie hun zegje te laten doen.’
Gehoord in de Volksuniversiteit: de zorgen
“Als je met je rug tegen de muur wordt gezet, dan heb je geen andere keuze dan vechten en voor je eigen rechten opkomen.”
“Als je kinderen of kleinkinderen niet meer buiten durven spelen omdat ze door mensen van een andere origine in je buurt geterroriseerd worden, dan is het moeilijk om positief te zijn over dit samenleven.”
“Soms hebben vluchtelingen niets meer en zorgen mensen voor een woning voor hen. Daar hebben we het soms moeilijk mee. We hebben het gevoel dat zij eerder geholpen worden dan Vlaamse of Belgische gezinnen. We stellen ons ook de vraag of wij in staat zouden zijn om te vluchten want we kunnen het niet betalen. Een andere vraag die we ons stellen: kan iedereen vluchten? Heeft iedereen daar de financiële middelen voor?”
“Ik denk altijd dat ik mij moet verantwoorden. Ik val overal buiten, ik ben geplaatst geweest, ik heb geen werk, mijn kinderen zijn op verschillende plaatsen geplaatst geweest, ik heb niets tegen vreemdelingen, ik vind het alleen spijtig dat ik geen werk heb, ik doe wel vrijwilligerswerk”
Racisme?
Ja, er bestaat racisme en dat moet bestreden worden. Maar: ‘Het woord racisme wordt te vlug gebruikt; het gaat niet om racisme maar om frustratie over onze leefsituatie.’
Ook McGarvey vindt het ‘contraproductief om te denken dat iedereen die problemen heeft met immigratie verkeerd geïnformeerd, racistisch of dom is’. ‘Het is ook belangrijk om geen waardeoordelen te vormen alleen op basis van iemands taalgebruik; als mensen iets zeggen wat racistisch lijkt, moet je verscheidene dingen overwegen voordat je ze echt racisten kunt noemen.’
Gehoord in de Volksuniversiteit: de positieve ervaringen
Tegenover mensen van een andere origine hebben we vaak vooroordelen. Daarom is het belangrijk dat we elkaar ontmoeten en met elkaar spreken. Mensen uit andere landen, mensen van een andere cultuur ontmoeten is een verrijking. Ook die ervaring was hoorbaar tijdens de volksuniversiteit.
“Ook mensen van een andere origine moeten elke dag vechten om te krijgen waar ze recht op hebben. Kansengroepen moeten elkaar steunen.”
“Ik stuur mijn kind bewust naar een multiculturele school: later zal ze in een multiculturele samenleving leven en daar kan ze dat leren.”
“Mensen van een andere cultuur ontmoeten is een verrijking want je leert van elkaar. Ik vier zowel het kerstfeest als het offerfeest.”
“Ik werkte tien jaar als arbeider bij de spoorwegen met mensen van een andere origine. Ze zijn heel sympathiek en werken hard. Ze doen vaak de zware jobs die wij niet willen doen.”
Op de bijeenkomst in november waren vijf Marokkaanse jongeren uit Vilvoorde aanwezig. We hoorden van hen dat ze scheef bekeken worden. Als er op de bus iets gebeurt, kijkt iedereen hen aan alsof zij de schuldige zijn. In de namiddag maakten we samen een Marokkaans dessert klaar en leerden ze ons enkele dansen. Een andere groep ging in gesprek met een Senegalees en stelde vast dat het leven voor hem hier niet eenvoudig is.
En vooroordelen tegen vluchtelingen, dat is herkenbaar. “Ze worden ook vaak profiteurs genoemd”.
Internationaal
We hadden buitenlands bezoek tijdens de tweede bijeenkomst. Bruno en Martine, internationaal verantwoordelijken van onze beweging, benadrukten dat ATD Vierde Wereld staat voor een wereldwijde solidariteit. In eigen land, maar ook in andere landen willen we niemand achter laten. Met de mensen die er niet bij horen, ongeacht hun herkomst, willen we solidair zijn.
We mogen ons niet laten opzetten tegen elkaar. Daarvoor waarschuwde Joseph Wresinski, stichter van ATD Vierde Wereld, al in 1980.
“We mogen niet in die val trappen”.
We worden bang van elkaar, van die onbekende buur op onze verdieping, die in dezelfde omstandigheden leeft, die ook bedreigd is met uithuiszetting, die een even slechte reputatie heeft bij de gemeente, in de wijk, bij de sociale diensten en de verenigingen. Deze angst brengt ons zover dat we elkaar beschuldigen, beledigen, bedreigen en dat er soms klappen vallen. Zo zijn er veel hinderpalen die de broederlijkheid in de weg staan.
We hebben niet het recht ons te laten manipuleren door mensen die ons willen gebruiken voor propaganda of door mensen die ons tegen elkaar opzetten en zo hun politieke overtuigingen kracht bijzetten of hun eigen belangen verdedigen.
– Joseph Wresinski
Parijs, 15 november 1980 – Toespraak op Europese bijeenkomst
Marte Lorent – M.T. Poppe
Darren McGarvey , Op safari naar Armoeland, EPO, 2019