Gezondheid is als een ajuin – interview Sara Willems

Sara Willems: ‘In de geneeskunde zetten we sterk in op het medische en hameren we op de leefstijl. Maar er is zoveel meer dat je gezondheid bepaalt. Daar is in ons werkveld een groeiende aandacht voor.’

We vinden professor Willlems op de zesde verdieping van een gebouw op de campus van het UZ Gent. Daar leidt ze de onderzoeksgroep Gezondheidsongelijkheid van de vakgroep  ‘Volksgezondheid en eerstelijnszorg’. Het is januari en examenperiode aan de universiteit. In de studiezaal zitten studenten over hun cursussen gebogen.

‘Gezondheid is als een ajuin, waarbij elke schil een invloed heeft op de schil eronder. In de kern zit het biologische, het genetische, je leeftijd.  Dat kan je niet veranderen. In de schil errond zit je leefstijl: of je rookt, genoeg beweegt, gezond eet. En daarna komen de leefomstandigheden: heb je een goede woning, hoeveel fijn stof is er in je buurt, waar werk je, heb je een belastende job of juist niet.’

Het ajuinmodel biedt een goede houvast voor ons gesprek. We komen van de ene schil in de andere terecht en leren hoe die schillen elkaar beïnvloeden. Het was geen verrassing voor professor Willems dat het in de volksuniversiteit over gezondheidszorg zo nadrukkelijk ging over wonen, over stress, over huisdieren zelfs.  ‘Er is ook de schil van de sociale netwerken. Het is belangrijk om buiten te komen, vrienden te hebben, en door huisdieren leg je sociale contacten.’

De volksgezondheid verbetert als de armoede opgelost wordt

‘De mate waarin er armoede is en armoedebeleid, dat is ook een schil van de ajuin. Als je daar geen rekening mee houdt, dan dweil je met de kraan open. Maar je moet tegelijkertijd blijven werken op die onderliggende lagen. Zolang mensen roken zullen er luchtwegenproblemen zijn. Leefstijl blijft belangrijk. Mensen in armoede eten minder gezond, roken meer, bewegen minder. Dat is zo, maar je mag niet zomaar zeggen dat het helemaal hun eigen verantwoordelijkheid is. De buitenste schillen van de ajuin beïnvloeden de leefstijl. Als je veel stress hebt, dan zoek je een manier om daarmee om te gaan. Als je dan in je sociaal netwerk weinig ondersteuning vindt of geen gezonde mechanismen ziet om weerstand te bieden, dan is roken soms het enige wat je hebt, dan is het logisch dat je rookt. Als mensen chronische stress hebben door armoede moeten we die armoede wegwerken, maar er ook voor zorgen dat ze sterke netwerken hebben die ondersteunend zijn, alleen dan kan je leefstijl veranderen.’

Preventie met onbedoelde neveneffecten

Meer bewegen, niet roken, gezond eten. De overheid organiseert campagnes en de media staan bol van idealen en tips. ‘Wie kan daaraan voldoen? Zelfs ik krijg een schuldgevoel terwijl ik hoor bij het deel van de bevolking dat relatief gezond leeft. We leven in een cultuur waarin gezondheid een heel hoog goed is, maar dan hebben we het niet over de basisgezondheid, maar over perfect gezonde en getrainde lichamen. Dat veroorzaakt veel druk.’

Mensen in armoede nemen ook minder deel aan de bevolkingsonderzoeken voor de opsporing van kanker. Professor Willems en haar team onderzoeken de motieven en wat kan verbeterd worden.

Preventiecampagnes kunnen een zeer goed resultaat hebben bij hogere sociale groepen. Dan kan het gebeuren dat de gezondheidskloof groter wordt. Dat zagen we bij campagnes voor mondzorg. Ik leerde op school tanden poetsen met ‘dokter knabbel’ en we kregen een tandenborstel met een konijntje, maar in concentratiescholen en bijzonder onderwijs was daar minder ruimte voor, daar hadden ze ook andere zorgen. En dat onze flyers, uitleg en gratis tandenborstels soms naast de kwestie zitten beseften we maar toen een moeder ons vertelde dat ze het allemaal wel wist maar dat haar kind hardnekkig weigerde. Ze had niet de vaardigheid om met een koppige kleuter om te gaan.

Drempels in de gezondheidszorg zitten aan twee kanten

Waarom gaan mensen in armoede soms niet naar de dokter en stellen ze zorgen uit? Omdat het geld kost. Maar bij de huisarts hoef je enkel nog het remgeld te betalen. Bovendien is twintig jaar geleden de maximumfactuur ingevoerd. Als je medische kosten in de loop van het jaar een maximumbedrag overschrijden, dan betaalt het ziekenfonds vanaf dan automatisch al het remgeld terug. Een systeem dat werkt, maar toch blijven mensen in armoede nog te vaak de zorg uitstellen. Minister van volksgezondheid Frank Vandenbroucke wilde destijds weten waarom dit zo was. En die vraag zette Sara Willems op het spoor van het onderzoek dat ze nu nog altijd doet. Daaruit kwam naar voor dat er veel meer drempels zijn dan enkel financiële.

‘Er zijn praktische drempels: ik geraak er niet met het openbaar vervoer; ik moet mijn kinderen meenemen want ik sta er alleen voor,… Ook de communicatie met artsen is soms een struikelblok. Maar wat we sterk onderschat hadden, zijn de drempels aan de kant van de patiënt.  Het systeem is er wel, maar dat is niet voor mij bedoeld. Zeker daklozen voelen zich buiten de maatschappij staan: wij horen daar niet. Ook schaamte speelt mee: ik moet me uitkleden en schaam me voor mijn lichaam, voor mijn versleten ondergoed. Ik durf niet teruggaan naar de dokter want ik heb de instructies van vorige keer niet kunnen opvolgen. Ik durf niet toegeven dat ik ongezond leef. Ook kennis speelt mee. Voor je naar de dokter gaat heb je voor jezelf beslist dat je een dokter nodig hebt. Als je urine rood kleurt, wat doe je dan? Mensen gaan daar verschillend mee om. Je achtergrond speelt mee, weten hoe een lichaam werkt, je gezondheidsvaardigheden.’

Meer samenwerking en duurzaamheid als extra schil

‘Het besef groeit dat die sociale context heel belangrijk is. Wij worden vaker gevraagd om mee te denken bij zeer klinische of theoretische studies in de geneeskunde om het sociale perspectief binnen te brengen. Maar de structuren in de maatschappij zijn erg verkokerd. Studenten sociaal werk en studenten geneeskunde komen elkaar niet tegen tijdens hun opleiding. Dan gaan ze ook niet spontaan samenwerken later. In de politiek zien we dat welzijn en zorg in aparte departementen zitten. Er is wel beweging, bij de Vlaamse overheid bijvoorbeeld met het project Zorgzame Buurten. Maar gezondheid zit op federaal niveau, de organisatie van de eerstelijnszones is een Vlaamse bevoegdheid. Op het terrein voel je het zoeken naar samenwerking omdat het anders niet lukt. Vandaag weten we dat ook duurzaamheid en ecologie een extra schil vormen in het verhaal, dat dit geen thema is dat alleen de bio-ingenieurs aanbelangt. Want de negatieve gevolgen van de klimaatverandering wegen zwaarder op de kwetsbare bevolking.’

‘We hebben in het UZ een patiëntenraad die heel actief is en advies geeft over organisatie van diensten en beleid.  Wij kunnen hun zelf ook vragen stellen voor ons onderzoek. De uitdaging is om daar de meest kwetsbare mensen in te betrekken. Er is een grote verscheidenheid in aandoeningen vertegenwoordigd, maar in socio-economische status of migratieachtergrond is die verscheidenheid minder groot. Als zij niet vertegenwoordigd zijn wordt hun stem niet gehoord in het beleid. Daarom is een samenwerking met verenigingen zoals ATD Vierde Wereld belangrijk voor ons.’

Wat de overheid moet weten

Het is ontzettend belangrijk dat kinderen gezond kunnen opgroeien. Wie geboren wordt in armoede heeft een hoger gezondheidsrisico. Dat blijft doorwerken, ook als de omstandigheden later verbeteren. Zelfs het DNA, het erfelijk materiaal, kan schade oplopen door belastende omstandigheden zoals een omgeving met luchtvervuiling, een woning met loodverf of asbest, contact met pesticiden, ongezonde voeding, chronische stress door armoede. De overheid moet weten dat dit allemaal meespeelt en dat beslissingen in onderwijs, mobiliteit of de vrijetijdssector impact hebben op gezondheid. Wij geven dat mee in de studies die we maken voor het beleid. En binnen de UGent moeten we aantonen dat ons werk iets betekent voor de maatschappij.

Interview: M.T. Poppe

0
    0
    Je winkelmand
    Your cart is emptyNaar vorige pagina