Een overheidsdienst is er voor iedereen, maar mensen in armoede raken vaak niet voorbij de glazen wand, doen geen beroep op allerlei diensten, haken af na een slechte ervaring en missen waar ze recht op hebben. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening neemt de eigen werking onder de loep. In hun zoektocht om te leren en te begrijpen waar hun dienstverlening hapert, contacteerden ze ATD Vierde Wereld. Die uitgestoken hand namen we aan.
Aan het onthaal van het RVA-kantoor in Nijvel ontmoeten we Laetitia. Zoals overal was het kantoor tijdens de coronaperiode gesloten voor bezoekers. De onthaalbalie terug openen, zelfs met meer openingsuren, was een bewuste keuze, zegt directeur Rémy Haegeman. Bezoekers kunnen er terecht: met afspraak word je gericht geholpen, maar ook zonder afspraak mag je binnen. Laetitia kan heel wat vragen beantwoorden en helpt met het invullen van formulieren. Voor moeilijke vragen of dossiers boekt ze een afspraak met een van haar collega’s. Het voorkomt heel wat frustraties zegt Laetitia. Soms komen mensen boos binnen. Belangrijk is dat ze zien dat je hen wil helpen.
In de onthaalruimte staat een computer voor bezoekers die toch zelf hun dossier digitaal willen raadplegen of invullen. Voor wie thuis geen internet heeft of voor wie het om een of andere reden niet lukt. Want hoe doe je dat, een itsme-account aanmaken? Laetitia helpt en toont meteen ook de weg naar andere overheidsdiensten via het e-loket.
Rémy Haegeman: ook de RVA zet meer en meer in op digitalisering maar we ervaren dat dit voor veel mensen een drempel is. Daarom bouwen we in ons kantoor ook het fysiek onthaal verder uit. We kunnen hiervoor tijd vrijmaken, juist omdat we door de digitalisering, waarbij een toenemend aantal mensen van thuis uit hun dossier opvolgen, veel minder bezoekers over de vloer krijgen.
Waarom we naar Nijvel gingen
Nijvel ligt in Waals-Brabant, een half uurtje met de trein vanuit Brussel. Nu we hier toch zijn bezoeken we eerst de prachtige collegiale Sint-Gertrudiskerk, één van de oudste en grootste romaanse kerken van Europa. Aan de buitenkant zijn de restauratiewerken nog volop bezig. Het nieuwe RVA-kantoor ligt even buiten het stadscentrum. De RVA heet hier ONEM. Het is een federale instelling. Belgisch dus. We worden ontvangen door Rémy Haegeman, directeur en door Emeline Hombrain, armoedeambassadeur. Later sluiten ook An Luxem en Philippe De Clercq aan, we zien hen op een groot scherm, digitaal vanuit Brussel. Het gesprek verloopt deels in het Frans en deels in het Nederlands.
Op 25 juni vorig jaar organiseerde ATD Vierde Wereld een nationale volksuniversiteit, voor zowel de Nederlandstalige als de Franstalige tak samen. Zes mensen van de RVA-ONEM kwamen hiervoor naar de lokalen van de VUB in Brussel. Het was voor hen een stap in het waarmaken van hun voornemen: meer aandacht voor mensen in armoede. Er werd toen afgesproken dat er een vervolg zou komen, verder overleg en een interview. We werden uitgenodigd in Nijvel.
Bang voor de RVA
Emeline Hombrain geeft ons een inkijk in de taken en de streefdoelen van de RVA. Om mensen in armoede beter te kunnen helpen zijn over heel België 29 armoedeambassadeurs aangesteld. Emeline is een van hen. Vanuit Nijvel werkt ze voor heel Waals-Brabant. Ze zocht contact met verschillende organisaties die op een of andere manier met mensen in armoede werken, maar antwoorden bleven aanvankelijk uit of waren afwijzend. Emeline botste op het negatief imago van de RVA. Er was weinig vertrouwen bij de organisaties om in gesprek te gaan met de RVA.
Wat wij vooral voelen tijdens dit bezoek is hoe deze mensen bruggen zoeken. De RVA is sinds 2014 bezig met het thema armoede. Medewerkers leren via bedrijfstheater, opleidingen en stages meer over wat armoede betekent en leren armoedesignalen herkennen.
Waar Rémy Haegeman ons wel herhaaldelijk op wijst in het gesprek is dat de RVA werkt binnen een wettelijk kader. De organisatie wil de taken die de overheid haar toebedeelt zo goed mogelijk vervullen, voor iedereen. De marges waarbinnen beslissingen genomen worden zijn beperkt. Daarbinnen streven ze naar de meest menselijke aanpak. Medewerkers worden ook opgeleid. Het mag niet afhangen van de controleur of je een gunstige of veel minder gunstige beslissing krijgt.
We mogen ook geen foute verwachtingen hebben, zegt directeur Haegeman. De RVA kan niet alle vragen van mensen in armoede beantwoorden en is zelfs niet bevoegd voor alles wat met arbeid te maken heeft. Het is voor ons ook opletten om bij de les te blijven. Een opleiding, de begeleiding in het zoeken naar werk, de controle of mensen beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt, dat zit in Vlaanderen bij de VDAB, in Wallonië bij de Forem en in Brussel bij Actiris.
Waarvoor de RVA wel bevoegd is? Werkloosheidsverzekering, loopbaanonderbreking en
tijdskrediet. Dossiers worden zo vlug mogelijk behandeld zodat wie werkloos wordt niet zonder inkomen valt. Of dat streefdoel gehaald wordt, dat wordt nauwgezet gemeten.
“Ik hoop dat mensen nu vlugger naar ons durven komen en ons niet louter zien als controleurs.”
Een doolhof dat angst aanjaagt en de emoties doet oplopen.
Zes medewerkers van de RVA kwamen in juni naar de nationale Volksuniversiteit. Ze werden er geconfronteerd met veel frustraties van mensen in armoede. Er zijn zoveel diensten, mensen vinden hun weg niet, en moeten telkens opnieuw allerlei gegevens bezorgen. Een kleine fout, van henzelf of van een dienst, kan voor hen grote gevolgen hebben.
Philippe De Clercq: ‘De sfeer op de Volksuniversiteit was heel emotioneel. Daar zijn we van geschrokken en het heeft ons geraakt. We hebben vooral gevoeld hoe verloren mensen zich voelen tegenover administraties, een ingewikkeld doolhof met veel tussenschotten. Het ging niet louter over onze dienst. We hoorden de vraag van mensen om erkend te worden. Er waren ook heel wat informatieve vragen. Ook al werken we verder aan de digitalisering van onze diensten, we beseffen nu nog meer dat het contact met mensen belangrijk blijft. We hebben werk voor de boeg. Achter de dossiers zitten mensen die lijden, die recht hebben op iets. Het is onze taak, om binnen ons domein, ons hoofd op te heffen en de mensen te zien, ons niet louter te verdiepen in cijfers en documenten.’
An Luxem: ‘Het viel me op dat mensen bang zijn, dat ze een negatief beeld hebben van de RVA, dat ze vaak de stap niet durven zetten naar onze diensten, en daardoor te weinig of slechte informatie hebben. Dat we armoedeambassadeurs aangesteld hebben was niet geweten. Ik hoop dat mensen nu vlugger naar ons durven komen en ons niet louter zien als controleurs.’
Philippe De Clercq: ‘Natuurlijk moeten we fraude aanpakken. Maar het is in de eerste plaats onze taak om te helpen. We leren onze controleurs om signalen van wanhoop op te vangen. Het is niet de bedoeling dat we mensen die het moeilijk hebben nog meer de dieperik induwen. We willen aandacht hebben voor wat een sanctie kan teweeg brengen bij een persoon, bij een gezin. De RVA is ook een pijler van de sociale zekerheid. We willen onszelf daarover bevragen. Hoe kunnen we menselijker zijn en toegankelijker.’
En of het toch niet wat eenvoudiger kan? De overheid weet zowat alles over ons. Of je recht hebt op een voordeel, dat kan toch zo uit een databank gehaald worden, zonder dat we daar allerlei aanvraagformulieren moeten voor indienen?
‘Ja, de automatische toekenning van rechten kan beter en heeft voordelen. Drempels worden weggenomen, het kan vlugger en correcter. Maar er zijn ook moeilijkheden. Als je een recht krijgt toegekend dan kan het zijn dat je daardoor niet meer in aanmerking komt voor een ander recht, dat voor jou voordeliger is. Voor complexe dossiers is het niet wenselijk om alles over te laten aan de computer.’ Aldus Philippe, An en Emeline
Alvast proberen de RVA-medewerkers in Nijvel enkele tussenschotten tussen diensten te doorbreken. Ontvangen ze een formulier dat voor de VDAB bestemd is? Ze sturen het door. Krijgen ze een vraag die niet voor hen bestemd is? Ze proberen zo goed mogelijk door te verwijzen naar een andere dienst.
Zoals een vuurtoren die signalen uitzendt
Mensen in armoede hebben vaak het gevoel dat zij gestraft worden voor vormen van solidariteit waar anderen een beloning voor krijgen. Als je wil zorgen voor een ziek familielid dan kan je als werknemer minder gaan werken en een premie krijgen van de RVA. Mensen in armoede maken minder gebruik van deze premies. Ze hebben ook minder budget om zorg in te huren, dus besteden ze daar zelf meer tijd aan. Werken of actief werk zoeken lukt niet meer. Dan ben je niet meer beschikbaar voor de arbeidsmarkt en kan je geschorst worden. Al te erg wordt het als een ziek familielid komt inwonen, want samenwonen kan een negatieve impact hebben op uitkeringen.
Medewerkers van de administratie kunnen de regels niet naar eigen goeddunken ombuigen, maar de RVA kan wel signalen uitsturen naar het beleid.
Op politiek niveau zien we hoe langer en meer een tendens om mensen verantwoordelijk te stellen voor de moeilijkheden waarmee ze geconfronteerd worden. Veel mensen in armoede slagen er niet in een baan te vinden, en als ze er een vinden, gaat het vaak om onzekere banen. Dat nu terug politieke ballonnetjes opgelaten worden om de werkloosheidsuitkering te beperken in de tijd maakt mensen onrustig en angstig.
De RVA doet ook zelf onderzoek. Tien jaar geleden is de regelgeving over werkloosheidsvergoedingen veranderd. Een hogere vergoeding in de eerste periode, een snellere daling naarmate de werkloosheid langer duurt. An Luxem: ‘Bedoeld als aansporing voor werklozen om vlug terug aan het werk te gaan, blijkt nu uit een studie van de RVA dat die maatregel heel weinig impact heeft. Of mensen vlug terug aan de slag gaan wordt meer bepaald door de economische situatie. Er zijn inderdaad voorstellen om de werkloosheidsuitkeringen te beperken, maar daarover heeft de politiek nog geen beslissingen genomen.’
De RVA is een vuurtoren die vanuit de dagelijkse ervaringen en studies signalen kan uitzenden. We hopen dat beleidsmensen hierop steunen om regels en wetten bij te sturen.
Meer info over de nationale Volksuniversiteit in juni 2022: zie https://atd-vierdewereld.be/nationale-volksuniversiteit-het-niet-opnemen-van-rechten/
Toekomst voor schoolverlaters
De VDAB, de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, maakt elk jaar een rapport over schoolverlaters. Hoeveel jongeren zijn een jaar nadat ze de school verlieten nog op zoek naar werk?
In het rapport 2022 lezen we dat 23,4% van de schoolverlaters die geen eindkwalificatie haalden van middelbare studies, nog werkzoekend is na een jaar. Voor het BuSO, het buitengewoon secundair onderwijs: 32,2% van de schoolverlaters is een jaar later nog op zoek naar werk.
Veel jongeren die in armoede opgroeien eindigen hun schoolcarrière in deze twee groepen. Waarom ze moeilijk de weg vinden naar werk komt aan bod in het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2019.* ‘De jongeren geven aan dat ze weinig of geen vertrouwen hebben in zichzelf, hun omgeving en organisaties. Ze zijn hun motivatie onderweg verloren en zijn daardoor in een vicieuze cirkel van negatieve gevoelens beland.’ (..)‘Kinderen en jongeren dromen niet over ‘later als ik groot ben’ omdat bij elke stap die ze zetten de kloof met leeftijdsgenoten steeds groter wordt.’
De arbeidsmarkt is onbekend terrein en ze hebben ook te weinig inzicht in hun eigen competenties. Ze hebben het gevoel dat ze niet aan de verwachtingen voldoen, welke inspanning ze ook leveren. Vaak kampen ze ook met uitdagingen op andere levensdomeinen. Ze komen terecht in onaangepaste trajecten die ze daardoor niet volhouden, krijgen te maken met de ene opleiding na de andere die ze soms als bezigheidstherapie ervaren.
Jongeren hebben perspectief nodig. Flexi-jobs zijn vooral een extra voor wie al een job heeft, geen antwoord op de noden van jongeren in armoede. Taalcoaching, maar ook een rijopleiding of communicatietraining zijn mogelijkheden om kwetsbare jongeren te ondersteunen. Begeleiding is belangrijk. En ook in de sociale economie moet geïnvesteerd worden.
Een menswaardige toekomst voor de jongeren van vandaag is de beste bestrijding van armoede in de toekomst, zo besluiten de onderzoekers.
*Bijdrage van Peter Heirman, Licorice Leroy, Nele Schroyen, Hanne Stevens en Nicolas Van Praet, p 337. Het Jaarboek is een project van de Universiteit Antwerpen.
Buurt zonder werkloosheid
Welk werk kan en wil iemand doen? Elke mens kan een nuttige bijdrage leveren aan de samenleving. De meeste mensen willen dat ook, want nutteloos zijn is een last die zwaar om dragen is en ongelukkig maakt.
Voor al die mensen die ver verwijderd zijn van de wereld van de jobs, die langdurig werkloos zijn, nergens aanvaard worden omdat de bijdrage die ze kunnen leveren te klein is, of die het arbeidsritme niet volhouden, voor hen zou een job op maat een zegen zijn.
Al meer dan 10 jaar broedt ATD Vierde Wereld op een model om het recht op arbeid voor elke persoon te garanderen. Het is geen onrealistisch droombeeld, maar evenmin is het gemakkelijk te realiseren. Het moet uitgeprobeerd worden op kleine schaal. ‘Buurten zonder langdurige werkloosheid’ (BZLW). In Frankrijk zijn er nu al 50 proefzones.
Er is voldoende werk voor iedereen: er zijn nog talloze niet-vervulde behoeften en maatschappelijk belangrijke taken. Als lokale behoeften onderzocht worden en de mogelijkheden van elke langdurige werkzoekende in kaart gebracht worden, dan kan gezocht worden waar die elkaar raken. Specifieke sociale ondernemingen kunnen zorgen voor omkadering en opleiding. Het aangeboden werk moet kwaliteitsvol zijn: duurzaam, vrij gekozen, degelijk verloond en beschermd, op maat van elke werknemer.
Een duur project. Maar ook werkloosheid kost veel geld, direct en indirect. Dat geld kan beter besteed worden aan het subsidiëren van werk.
Ook in ons land wordt dit model bestudeerd en afgetast. Meer hierover in een volgend nummer van dit blad.
Ides Nicaise schreef hier eerder over: Vierde Wereldblad maart 2022 en maart 2018
Zie ook dit webartikel: https://atd-vierdewereld.be/onze-acties/wetten-en-zienswijzen-veranderen/buurten-zonder-langdurige-werkloosheid/