Hector is oud-militant van ATD Vierde Wereld België. Hij komt nog dagelijks naar het Vierde Wereldhuis in Etterbeek om ons te ondersteunen in de strijd tegen armoede.
“Mijn verhaal bij ATD begon in 1985. Op een dag kwam ik toevallig een jeugdvriend tegen aan Brussel Centraal. Hij vertelde me over een bijeenkomst aan het station waar hij altijd naartoe ging: advocaten en daklozen kwamen daar samen voor de verdediging van de rechten van daklozen. Het was de strijd van de armsten. In die tijd was er niet veel sociale hulp voor daklozen, geen voedselhulp of sociale restaurants. De financiële steun van het OCMW was voorbehouden aan hen die een huis hadden. Dus mijn vriend nodigde me uit voor een vergadering en stelde me aan iedereen voor. Deze ontmoetingen, en de gezamenlijke strijd, bevielen me meteen.
In die tijd was de wet op de landloperij nog van kracht, een wet die het verboden maakte om op straat te leven tenzij je 50 Belgische frank op zak had. Onder de aanwezigen in de vergadering kende ik enkele deelnemers die op banken of in drankstalletjes sliepen. We waren met een stuk of tien. Dankzij deze bijeenkomsten zijn er wetswijzigingen doorgevoerd. Een franciscaan was als landloper gearresteerd en daarover waren de advocaten, waaronder Georges de Kerchove, verontwaardigd. Ze brachten mensen naar de rechtbank. Omdat er veel mensen aanwezig waren, liet de rechtbank de franciscaan vrij. Dit was een grote doorbraak: de groep liet later de wet op landloperij afschaffen en de eerste minimumuitkering deed zijn intreden!
Ik ging steeds meer van de Volksuniversiteit, die toen “La Cave” heette, want ze vond plaats in de kelder van het Vierde Wereldhuis. Wat de mensen op deze bijeenkomsten zeiden, waren ervaringen die ik in mijn jeugd vaak had gezien of meegemaakt en die ik in de cafés had gehoord. In 1989 werd ik gevraagd om deel te nemen aan de allereerste Europese Volksuniversiteit, die plaatsvond in de Economische en Sociale Raad in Brussel. Om het voor te bereiden, ben ik naar Méry sur Oise en Pierrelaye in de Val d’Oise in Frankrijk gegaan, waar het internationale centrum van de Beweging is gevestigd. Er waren vertalers, en we waren met zo’n honderd man. Naast de Volksuniversiteit heb ik deelgenomen aan conferenties over dak- en thuisloosheid.
Van 1996 tot 1998 was ik vrijwilliger in de groep Croisement des Savoirs (Kruising van Kennis), met 10 seminaries in Chantilly (Frankrijk) en voorbereidende vergaderingen in Brussel en Parijs. Het was een hoog tempo, ik werkte samen met twee andere militanten drie dagen per week. Tijdens deze ontmoetingen hebben we veel geleerd. Het is belangrijk om ervaringskennis te delen met academici. Vaak denken ze dat ze van armoede afweten, maar ze hebben het niet meegemaakt. Dus we luisterden naar elkaars kennis.
Ik was ook verantwoordelijk voor de boekhandel van het Vierde Wereldhuis van 1998 tot 2018.
Ik ben nog steeds actief in de Volksuniversiteit, en in het Collectief straatdoden sinds de oprichting ervan. Dit is een collectief dat de begrafenissen bijwoont van mensen die op straat zijn gestorven. Ze houdt ook een jaarlijkse herdenking en plechtigheid in het stadhuis. Een waardig afscheid staat hier centraal.
Vandaag ben ik nog steeds betrokken bij veel vergaderingen en ga ik regelmatig naar het Vierde Wereldhuis in Etterbeek.”