Het rapport Duurzaamheid en Armoede focust op het verschil in toegang tot groene ruimtes in België. Er zijn veel verbanden tussen armoede en groene ruimtes. Andere delen van de tekst richten zich op gezondheid, natuur en het recht op natuur. Het hoofdstuk eindigt met aanbevelingen van het Steunpunt tot bestrijding van armoede. Het volledige rapport vind je hier (het hoofdstuk over groene ruimtes begint op pagina 22).
Toegang tot natuur en groen bestaat in verschillende vormen. Eerst zullen deze vormen gespecificeerd worden voordat de belemmeringen tot toegang aangehaald worden. Bepaalde ontwikkelingen hebben de neiging het (beschikbare) groen in België te verminderen en de ongelijke toegang tot de natuur te versterken. Het bevat de betonisering van groene ruimtes, hun verdeling op het grondgebied en de privatisering van natuur.
De natuur in al haar vormen
De deelnemers aan het overleg denken bij de toegang tot natuur uiteraard aan toegang tot parken en bossen, maar ook aan veilige groene ruimten die zijn ingericht in de directe omgeving van woningen. Zo werd gewezen op het belang van een tuin of een grasveld waar jongeren en kinderen veilig kunnen spelen, weg van de straat en het verkeer.
Vanuit een andere invalshoek betekent toegang tot de natuur de mogelijkheid om de eigen woonruimten groener te maken, bijvoorbeeld binnenshuis of op een balkon. Zo werden huisdieren of bloemen genoemd als belangrijke, soms zelfs de enige mogelijke, link met de natuur. En van tuinieren wordt vaak gezegd dat dit tegemoet komt aan “de behoefte aan een zekere terugkeer naar de aarde. Het is een activiteit die mensen in staat stelt om de veranderingen in de seizoenen te voelen en zich erop af te stemmen”.
Achter de toegang tot de natuur schuilt ook het recht op rust en ontspanning, voornamelijk in de natuur. Zich herbronnen in het hart van de natuur, wat de rijkere bevolkingsgroepen soms aan de andere kant van de wereld zoeken, is voor mensen in armoede niet toegankelijk, maar “[ze] zouden graag gemakkelijker in de natuur geraken, zelfs al is het maar voor een daguitstap of een weekje vakantie. Daardoor zou je eens kunnen ontspannen en je problemen een beetje vergeten”.
Drempels in de toegang tot natuur
Vele obstakels verhinderen dat mensen in armoede, kunnen genieten van de natuur en groene ruimten.
Ten eerste hebben ze vaak geen tuin en kunnen ze alleen in openbare groene ruimten van de natuur genieten. De kostprijs van een uitstapje naar het park of het bos moet echter worden beoordeeld in termen van tijd en energie die wordt besteed, aangezien “mensen in armoede bezig zijn met overleven”: “Als je onder stress staat, denk je er niet aan om naar het bos te gaan ( … ) Het zou al een luxe zijn om voor je werk, de auto, de kinderen te kunnen zorgen. Iedereen heeft veel zorgen”. Toch “zijn sommigen nooit in hun leven op vakantie geweest; wanneer ze dan enkel voor een weekend eens weg kunnen, vertellen ze hoezeer dat hun kijk op de dingen, hun gezinsrelaties, enzovoort veranderde”.
Het is echter van essentieel belang voor de deelnemers aan het overleg dat het contact met de natuur van jongs af aan wordt bevorderd, vooral als de ouders dit niet kunnen aanbieden, “omdat het meer respect en contact met de natuur mogelijk maakt naarmate we ouder worden”. Het feit dat sommigen niet deelnemen aan activiteiten kan ook voortvloeien uit sociale drempels en een gevoel van uitsluiting van bepaalde plaatsen of initiatieven. Bijvoorbeeld: “Jongeren zeggen: we gaan er niet naartoe, want als we met te veel zijn, krijgen mensen schrik en worden we weggejaagd. Mensen zeggen dat we te veel lawaai maken, dat we criminelen zijn”. Een lid van een vereniging waar armen het woord nemen, vat het als volgt samen: “Aan de ene kant moeten we de natuur waarderen, hebben we ze nodig. Aan de andere kant krijgen we er geen toegang toe, alsof ze aan een kleine minderheid zou toebehoren”.
Daarnaast zijn andere eenvoudige geneugten van de natuur vaak ontoegankelijk voor mensen in armoede. Zo bleek tijdens het overleg dat het in veel sociale woningen verboden is om bloembakken tegen de gevel te plaatsen, om groenten te kweken op het balkon, om op een deel van het grasveld een gemeenschappelijke moestuin aan te leggen of om huisdieren te hebben.
Hetzelfde geldt voor de keuze om op het platteland te gaan wonen. Deze beslissing is veel gemakkelijker haalbaar voor gezinnen met een auto, die zo toegang hebben tot verschillende goederen en diensten. “Op het platteland is er meer groen, maar mensen twijfelen om die stap te zetten: minder openbaar vervoer, boodschappen doen of doktersbezoek wordt gecompliceerder. Het is gezonder, maar moeilijker bereikbaar”.
Deze keuze, die soms wordt ingegeven door de wens om dichter bij de natuur te leven, is in feite zelden een echte keuze.
Verharding en verstedelijking
Groene ruimten worden, zowel in ons land als elders, steeds meer bedreigd. Inderdaad, “België staat bovenaan de Europese ranglijst van landen met de grootste stedelijke verspreiding en bebouwd oppervlak van het grondgebied, achter Nederland”.
Mensen in armoede zijn de eersten die te lijden hebben onder dit fenomeen van verharding, vooral in de steden en bij hitte: “Alles kleeft vast aan het beton en wordt dan bij de minste regen overal meegevoerd. Het is ook een thermische vervuiling: beton houdt de warmte vast, wat meer bepaald bij hittegolven problematisch is” .
Spreiding van groene ruimtes en mobiliteitsproblemen
De toegang tot groene ruimten is zeer ongelijk verdeeld in België. In Vlaanderen wonen bijna 7 op 10 mensen binnen een straal van 800 m van een groene ruimte van minstens 10 ha. Dit aandeel varieert echter aanzienlijk naargelang de gemeente: in een kwart daarvan heeft 50 % van de bevolking namelijk geen toegang tot dergelijke groene ruimten. Die sterke ongelijkheid tussen gemeenten vinden we ook in Brussel terug. Want hoewel de stad meer dan 8000 hectare aan groene ruimte heeft, bevindt 70 % daarvan zich in de periferie en slechts 10 % in het stadscentrum.
Het is niet verwonderlijk dat “de wijken waar de minste openbare groene ruimte is, vaak ook de wijken zijn met de minste privétuinen”. Aanzienlijke delen van de bevolking, voornamelijk in de grote stedelijke centra van het land, hebben dus geen groene ruimten en natuur ‘in de buurt’, en moeten zich verplaatsen om daar toegang toe te hebben.
De afwezigheid van groene ruimte binnen wandelafstand betekent dat mensen over een transportmiddel moeten beschikken om ernaartoe te gaan. Ook mobiliteitsproblemen dragen dus bij tot een moeilijkere toegang tot de natuur voor mensen in armoede. Zo kunnen zij het zich met name niet “[financieel] veroorloven om de metro te nemen om naar het bos te gaan”. Een deelnemer vanuit een vereniging waar armen het woord nemen vertelde dat je vanaf haar woonplaats “3 km met de bus moet rijden voordat je het eerste groen bereikt, maar voor sommigen is dat nog verder”.
Er bestaan initiatieven die verder ontwikkeld zouden kunnen worden om de toegankelijkheid van groene ruimten te verbeteren. Een deelnemer aan het overleg noemde het initiatief Opération TER in Noord-Frankrijk: elk jaar, meerdere weekends in de zomer, laat dit initiatief tienduizenden mensen toe om met de trein naar de zee of het platteland te reizen, voor het bedrag van 2 euro.
Privatisering
De ongelijke toegang tot natuur wordt versterkt door een ander fenomeen: de privatisering van de openbare ruimte in het algemeen en van groene ruimten in het bijzonder. De deelnemers aan het overleg die in armoede leven betreuren het feit dat een kleine groep zich de ruimten en hun bronnen lijkt toe te eigenen: “Hoeveel natuur is nog toegankelijk? Er staat overal prikkeldraad”. “Het is gek, het publiek terrein wordt overgenomen, er is niet langer een vierkante meter die niet van iemand is. Je kunt zelfs geen stukje trottoir, een bron of een stukje gras meer gebruiken, alles wordt ingenomen, toegeëigend”.
Dus voor veel mensen in armoede, “stelt de natuur in de grote steden niet veel voor: een stukje groen middenin de uitstoot van gassen”. Vooral omdat andere privileges, zoals een eigen tuin of de mogelijkheid om op vakantie te gaan om volledig te ontspannen, vaak buiten hun bereik liggen. Toch duiken er overal initiatieven op om de natuur terug naar de stad te brengen en om ervoor te zorgen dat iedereen er toegang toe heeft. Er werden tijdens het overleg heel wat voorbeelden van succesvolle partnerschappen gegeven, zoals de aanleg van een petanquebaan die wordt beheerd door de burgers op een eigendom van een gemeente, de opening van een groentetuin op een voormalig voetbalveld door de vzw La Rochelle of activiteiten in de natuur die worden georganiseerd door de vereniging ATD Vierde Wereld.
In de pers:
Meer natuur en groen voor iedereen (Lokaal, september 2020)