© Ivan Put/id (foto)
Update: Dit opiniestuk werd geschreven voor het uiteindelijke regeerakkoord. Daarin werd de indexering van de leeflonen en de laagste uitkeringen wel behouden.
Werkloosheidsuitkeringen na twee jaar stopzetten en leeflonen gedurende vijf jaar niet indexeren. Die maatregelen in de Arizona-ontwerpnota zijn een schande, betoogt Bert Luyts.
Verbijstering en ongeloof. Dat gevoel overheerst bij mensen in armoede en hun verenigingen wanneer we lezen wat de ‘laatste versie’ van de onderhandelingsnota van Bart De Wever vermeldt over armoedebestrijding. Dat het overheidsbudget moet worden gesaneerd en dat pijnlijke maatregelen nodig zijn, ook voor Jan Modaal, betwisten wij niet. Maar dat de zwaarste inleveringen bij de meest kwetsbare groepen zouden worden gezocht, is een pure schande. We hebben het dan vooral over de stopzetting van werkloosheidsuitkeringen na twee jaar en de niet-indexering van de leeflonen gedurende vijf jaar.
De onderhandelingsnota van Arizona voorziet in de schrapping uit de werkloosheid na één à twee jaar. Die tijdsbeperking zal de armoede doen toenemen en zal mensen niet aanmoedigen om weer aan het werk te gaan. Om de maatregel te rechtvaardigen, voert men aan dat België het enige land ter wereld is waar werkloosheidsuitkeringen onbeperkt zijn in de tijd. Men vergeet eraan toe te voegen dat verschillende landen voorzien in een quasi-automatische overdracht naar een ander systeem van werkloosheidsbijstand. Maar dat mechanisme wordt zelfs niet vermeld in de onderhandelingsnota.
Zelfs als de OCMW’s bijkomende middelen krijgen om de geschorste werklozen op te vangen, is het voor hen niet evident om tijdig voldoende gekwalificeerd personeel te vinden. Ze zullen overspoeld worden door een stroom van geschorste werklozen, waarna velen van de radar verdwijnen, geen enkel inkomen meer hebben en het contact met de bemiddelingsdiensten verliezen. Studies van de Oeso, de Europese Commissie en Belgische economen tonen aan dat langdurig werklozen financieel onder druk zetten hen niet sneller terug op de arbeidsmarkt helpt. Integendeel, werkzoekenden hebben voldoende inkomen nodig om te kunnen investeren in hun opleiding, huisvesting, mobiliteit, gezondheid. Hun uitkering afnemen betekent hun inzetbaarheid verminderen.
De leeflonen in België hinken al decennia achter op de officieel erkende Europese armoedegrens (60 procent van het mediaaninkomen van de lidstaat, gewogen volgens de gezinssamenstelling). Ook de alternatieve berekening aan de hand van de Remi-norm (die gebaseerd is op een korf van minimum-uitgaven voor een menswaardig leven) komt ongeveer op hetzelfde neer: de leeflonen liggen hier nog steeds 15 à 28 procent onder de armoedegrens. Al vele jaren ijveren armoedebestrijdingsorganisaties voor het optrekken van leeflonen tot de Europese norm. De vorige twee regeringen hadden een tijdspad in die richting uitgezet en enkele beperkte verhogingen doorgevoerd. In de Arizona-ontwerpnota is dat geschrapt. Bovendien zouden erkende vluchtelingen gedurende 5 jaar een nog lager leefloon ontvangen. Welke visie
schuilt daarachter? Zouden sommige politici zijn gaan geloven in een soort onderklasse die zich nestelt in een afhankelijkheidscultuur en met het leefloon een luilekkerleventje leidt? Of in een België dat het OCMW van de wereld wordt? De feiten spreken dat tegen: circa 46 procent van de huishoudens met een eigen inkomen onder de leefloongrens heeft niet eens die uitkering en de meerderheid van de leefloners is in België geboren. Sociale fraude is de uitzondering, niet de regel. Vooraleer een hard oordeel te vellen, beste politici, is het misschien raadzaam om in gesprek te gaan met mensen met concrete armoede-ervaring.
Bert Luyts, algemeen secretaris van ATD Vierde Wereld België
(Dit opiniestuk verscheen onlangs in de standaard.)