‘Dat is niet normaal’, raast Adam. Ik ben al een half uur bij hem op bezoek en “dat is niet normaal“ valt om de haverklap in het gesprek.
‘Ik probeer hulp te zoeken en te werken aan mijn verslaving. Ik klop daarvoor aan bij het CAW en een gespecialiseerde dienst. Ik kan daar pas volgende maand terecht: op de ene dienst is er iemand ziek en op de andere is de persoon die mij volgt met vakantie. Ondertussen moet ik mij maar zien te redden. Meer dan een maand moet ik wachten. Is dat nu hulpverlening?’ roept hij boos.
‘Morgen moet ik naar het OCMW. Ik ben het uur vergeten en wil mijn afspraak niet missen. Ik telefoneerde hen en de maatschappelijke werkster zou me terugbellen, maar dat gebeurde nog niet.’ Nerveus neemt hij zijn smartphone en belt het OCMW. Wachtmuziekje. ‘Dat liedje ken ik ondertussen van buiten’, lacht hij schamper. ‘ ’s Ochtends zet je wat beltegoed op je telefoon en ’s avonds is het al opgebruikt aan die wachtmuziekjes.’ Vandaag heeft hij geluk en de onthaalbediende neemt snel op. Als ze hoort dat de maatschappelijke werkster die Adam opvolgt, nog niet terugbelde, zucht ze. ‘Ik zet het nog maar eens op mail’, belooft ze Adam.
Ik vraag aan Adam waarom hij het gratis nummer van het OCMW niet belt. ‘Gratis nummer, daar weet ik niets van. Kom je dan wel bij het OCMW terecht?’ Achterdochtig vormt hij het nummer. We horen weer hetzelfde wachtmuziekje. Nu moeten we er wat langer naar luisteren, maar zijn beltegoed smelt tenminste niet meer als sneeuw voor de zon. Na tien minuten krijgt hij antwoord. Adam herkent de stem van Dirk. Hij is inderdaad juist verbonden. Waarom wist hij niet dat het OCMW een gratis nummer heeft, vraagt hij zich af. ‘Het is echt niet normaal hoe hulpverlening werkt’, herhaalt hij hoofdschuddend. Zijn mantra.
Marijke Decuypere