Hoe een dierenvoedselbank onze aandacht kreeg
Het was tijdens een kerstfeest met de familie, in een tijdperk toen bubbels nog uit glazen kwamen en knuffelcontacten gewoon familie en vrienden heetten. Tante Gerda had in de krant een artikel gelezen over een dierenvoedselbank. Ze heeft sympathie voor mij en voor mijn engagement bij ATD Vierde Wereld en ze wou eens horen wat ik van zo’n initiatief vond.
Lang geleden, op een ander kerstfeest, hadden we een moeilijk gesprek. Vol enthousiasme was ze komen vertellen dat ze elke woensdag druk in de weer was bij de voedselbank. Ik had haar toen overdonderd met talloze argumenten waarom ik niet zo enthousiast was over voedselbanken. Ik had haar zelfs een stukje geschiedenis meegegeven en verteld hoe Joseph Wresinski in de beginjaren van ATD Vierde Wereld mensen zoals zij buitengeschopt had omwille van de gaarkeuken die ze hadden in het daklozenkamp van Noisy-le-Grand. Ik zag zo het bloed uit Tante Gerda haar gezicht wegtrekken, maar ik dramde door. Was het jeugdige overmoed of blinde ideologie van mijn kant? Hoe kon tante Gerda oren hebben naar mijn dogmatische antwoorden, als ik niet eerst naar haar luisterde? Dan zou ik waarschijnlijk begrepen hebben dat we eenzelfde verontwaardiging deelden over het feit dat mensen in België onvoldoende inkomen hebben om menswaardig te leven. Oké, ons antwoord daarop verschilde, maar we hadden meer met elkaar gemeen dan ik toen begreep.
Bijna 20 jaar later kreeg ik een herkansing aangeboden. Het gesprek was een stuk genuanceerder: we spraken onze verontwaardiging uit over het feit dat mensen in België in de 21e eeuw onvoldoende inkomen hebben om hun huisdieren goed te kunnen voeden. En hoe belangrijk huisdieren zijn voor mensen in armoede. Sinds haar man gestorven was kon tante Gerda ook niet meer zonder haar hondje.
Dat laatste wou ik wel geloven, maar ik kon mij niet veel erbij voorstellen. Ondanks mijn roots in de boerenstiel had ik geen bijzondere band met dieren, laat staan huisdieren. Dieren horen buiten en ze moeten iets opbrengen, dat was mij met de moedermelk meegegeven. Een oude koe die te weinig melk gaf, werd verkocht. Het is pas anderhalf jaar geleden dat die filosofie onderuit werd gehaald. Toen zich een nieuwe verhuis aankondigde, had onze jongste ons voor een keuze gezet: “Ik krijg een kat of ik verhuis niet mee.” Een echt dilemma was het niet, zo gezegd, zo geschiedde: enkele weken na de verhuis gingen we een poes ophalen in een dierenasiel. Ze werd Cleopatra gedoopt, Cleo voor de vrienden. En Cleo deed zoals haar historische voorgangster gezien had van haar minnaar Julius Caesar: ze kwam, ze zag en overwon! In een mum van tijd wist ze alle harten te veroveren, niet in het minst dat van mij.
Toen een tijdje geleden de vraag kwam of we in het Vierde wereldblad aandacht konden schenken aan een recent opgerichte dierenvoedselbank is het dankzij Cleo dat we die vraag ernstig genomen hebben.
Kiezen voor een hond
R. koopt hondenbrokken in de plaatselijke supermarkt. Ze wordt er soms op aangesproken. R. heeft een moeilijk leven. Voor zichzelf doet ze beroep op de voedselbank. “Maar ze heeft wel geld voor hondenvoer.” Het is een kenmerk van armoede: anderen die keuzes voor jou maken of je zeggen wat jij zou moeten doen of laten. R. geeft niet toe. Het is haar manier om zich te verzetten tegen de omstandigheden waarin ze moet leven. De hond is haar dierbaar. Ze wil goed voor hem zorgen. Vooroordelen? Meer info op www.aandeonderkant.be |
Guy Malfait
Meer info? Contacteer dierenvoedselbank Opwijk: dierenvoedselbankopwijk@gmail.com (Tom Bosman)