Charlotte moet haar woning verlaten. Twee maanden van intensief zoeken zijn haar uitzetting vooraf gegaan. Het is niet meer evident om een woning te vinden als je een laag inkomen hebt. Nochtans werkt Charlotte deeltijds maar haar loon is lager dan het leefloon. Ze heeft recht op aanvullend leefloon maar om een of andere reden zet Charlotte de stap niet om dit aan te vragen. Gelukkig is er ook de kinderbijslag die haar helpt het hoofd boven water te houden.
Charlotte kan eventjes met haar 3 kinderen terecht bij een vriend tot ze haar intrek kan nemen in een doorgangswoning van het OCMW. Het gezin vindt er rust na bange maanden en kan er ook rekenen op solidariteit van de buren: andere gezinnen die ook tijdelijk in een doorgangswoning verblijven. De buren ontdekken op hun beurt dat Charlotte steeds klaar staat om op hun kinderen te passen, om het eventjes over te nemen als het teveel wordt.
Het verblijf in de woning is aan voorwaarden verbonden : je inschrijven bij sociale woningmaatschappijen en alles administratief in orde brengen.
Voor de inschrijving bij de sociale woningmaatschappij mag je inkomen niet te hoog zijn. Dit bewijs je aan de hand van je belastingsaangifte. Wanneer Charlotte dit bij de dienst belastingen opvraagt, kan ze dit niet verkrijgen want ze staat als dakloos geregistreerd. Daarop trekt Charlotte voor meer uitleg naar de dienst bevolking, stadhuis. Charlotte weet dat de maatschappelijk werkster van het OCMW doorgaf aan het stadhuis dat ze nu in een doorgangswoning van het OCMW verblijft. Regel is dan dat haar adres niet mag geschrapt worden. Bij navraag op het stadhuis blijkt dat ze dit over het hoofd gezien hebben. De administratieve fout wordt dankzij een begripvol diensthoofd meteen rechtgezet. De inschrijving bij de sociale woningmaatschappij verloopt verder zonder problemen. Charlotte kan zelfs –gezien haar situatie – voorrang krijgen! Alleen beschikt de sociale woonmaatschappij over weinig woningen met voldoende slaapkamers en dus kan het nog jaren duren voor ze een woning krijgt aangeboden.
Charlotte is ondertussen 7 maanden zwanger en niet alle papieren van de mutualiteit zijn in orde. Gelukkig brengt ze die, aangespoord door het OCMW, in orde. Ook dat verloopt niet vlekkeloos. Er ontbreken loongegevens van het vorig jaar. Als Charlotte informeert krijgt ze te horen dat er geen rekening wordt gehouden met de papieren versie die ze reeds binnenbracht. Ze kunnen enkel verder met digitale gegevens. En dus kan Charlotte weer naar een andere dienst om te vragen of ze dit digitaal willen doorsturen. Of de bediende van de mutualiteit niet even kon bellen naar die andere dienst? Nee, dat kon niet.
Wanneer haar dochtertje geboren wordt is Charlotte blij dat alles met de mutualiteit in orde is. Haar dochtertje moet nog even in het ziekenhuis blijven. Charlotte kiest ervoor om borstvoeding te geven. Ze heeft dus een afkolvingsapparaat nodig. De maatschappelijk werkster van het OCMW wil hiervoor wel contact opnemen met de sociale dienst van het ziekenhuis. Die kennen Charlotte niet, maar zeggen dat ze wel een bewijs willen meegeven dat afkolven nodig is. Daarmee heeft Charlotte nog niet het nodige. De maatschappelijk werkster belt een uur lang rond, wordt van het kastje naar het muurtje gestuurd. Blijkt dat Charlotte nog bijdragen moet betalen. Die moeten eerst betaald worden, anders kan er niets ontleend worden. Charlotte staat onder budgetbeheer en momenteel staat er nauwelijks geld op de rekening. Naast de openstaande schuld moet er ook een waarborg betaald worden en bovendien kan het apparaat niet in de stad waar Charlotte woont afgehaald worden maar in andere steden waarvan de dichtstbijzijnde toch wel 20 km verder ligt. Het is duidelijk dat er via de mutualiteit die dag geen afkolvingsapparaat kan ontleend worden. Gelukkig krijgt Charlotte het nodige materiaal uiteindelijk toch van het ziekenhuis mee.
Trots gaat Charlotte haar dochter aangeven in het stadhuis. Wat blijkt? Charlotte is opnieuw dakloos. Dit sedert een 2-tal weken. Er kwam een mail van het OCMW dat Charlotte niet langer haar oud adres kan blijven behouden en dat ze als referentieadres het OCMW zal krijgen. Ze moet dit zelf aanvragen. Alleen werd dit niet aan haar meegedeeld en kon ze dit niet aanvragen. Zonder haar aanvraag kan het OCMW geen referentieadres geven. Contact tussen de diensthoofden van stad en OCMW zorgt ervoor dat er toch zal gekeken worden hoe dit kan opgelost worden. Ondertussen kreeg de budgetbeheerster reeds een brief van het kinderbijslagfonds. Zij hebben een adres nodig of er wordt niet meer uitbetaald. Charlotte wil dolgraag haar dochtertje in het ziekenhuis bezoeken maar wil toch eerst naar het OCMW gaan. Het diensthoofd beseft dat er door hen een fout is gemaakt en doet het nodige zodat Charlotte toch verder kinderbijslag krijgt. Het duurt nog enkele dagen voor Charlotte administratief niet meer dakloos is.
Marijke Decuypere