‘Hoe kun je op een andere manier te werk gaan?’ Interview met Steven Gibens

Steven Gibens volgt een weg met zijwegen.  Advocaat, vrijwilliger, onderzoeker, lesgever, opleidingshoofd sociaal werk aan de hogeschool. Op een of andere manier is er een kompas dat de richting aangeeft: uitzoeken hoe het recht een steun kan zijn voor kwetsbare mensen.

 

Waar zullen we het interview laten doorgaan? Steven kiest voor het Vierdewereldhuis. Jaren geleden dat hij hier nog was. Mensen die hem kenden als student en enkele jonge medewerkers zitten mee aan de gesprekstafel. We zijn met negen om naar deze bevlogen en toch bedachtzame jurist te luisteren.

Ongeloof over wat mensen vertellen

Eerst iets over de Doorzetters. Dat was een groep van mensen met ervaring van armoede en enkele medestanders. Steven kwam erbij toen hij nog studeerde. ‘Het begon in het middelbaar, met de Sant’Egidio-gemeenschap. Die mensen kwamen bij ons op school en vroegen om bijlessen te geven, in de Bordeauxstraat in Antwerpen, op het Eilandje, nu een chique buurt maar toen heel arm. Dat was een andere wereld, bij de haven. Daar leerde ik omgaan met kwetsbaarheid en precaire situaties. Ik ging rechten en criminologie studeren, eerst in Antwerpen, dan in Leuven. In Antwerpen kruiste ik de studentenwerkgroep vierde wereld, daarna sloot ik me aan in Leuven. Ik raakte meer betrokken en ontdekte de Volksuniversiteit van ATD Vierde Wereld. Met de studenten zorgden we voor de koffie. Toen ik vanuit Antwerpen de vraag kreeg om mee te werken met de vierdewereldgroep De Doorzetters werd ik er echt ingetrokken.’

De Doorzetters kwamen samen in Hoboken, vlak bij het Kiel in Antwerpen en namen deel aan de Volksuniversiteit van ATD Vierde Wereld.  ‘Ik bleef er jarenlang, ook toen ik al advocaat was. Ik kon mijn kennis inbrengen en leerde zelf veel uit wat mensen meemaakten. Mijn ogen gingen open. Ik hoorde verhalen waarvan ik dacht: dat kan toch niet waar zijn. Situaties waar ik geen antwoord op wist. Ik moest het uitzoeken. Ik leefde mee.’

Anders te werk gaan

‘Als advocaat wou ik werken in een kantoor met een sociale inslag. Dat vond ik in Antwerpen-Noord. Ik verdiepte me in huurrecht, daarna ook in arbeidsrecht en sociaalzekerheidsrecht. Dat heb ik 23 jaar gedaan. Ik deed ondertussen ook onderzoek aan de universiteit en wou dat zoveel mogelijk toespitsen op ‘toegang tot het recht’, omdat ik vaststelde – als advocaat en door de verhalen van de Doorzetters –  dat niet alles liep zoals het zou moeten.’

‘In de Antwerpse balie werd ik actief in het Bureau voor Juridische Bijstand. Aan de universiteit deed ik onderzoek: wat zijn de belemmeringen voor de toegang tot het recht. Ik bracht mensen uit deze twee werkplekken samen rond de tafel met mensen van Centrum Kauwenberg. Die verscheidenheid maakte dat best wel bijzonder. Militant Stan Leyers was erbij, en ook advocaten, op een bepaald moment ook de Stafhouder van de Orde van Advocaten te Antwerpen. We hebben kleine stappen gezet en enkele dingen gerealiseerd, zoals het herschrijven van een dagvaarding in meer klare taal. Daarna werd ik gevraagd om het Bureau voor Juridische Bijstand te leiden. Dat is een dienst binnen de advocatuur die ook de Pro Deo’s regelt. Je kan beter van binnenuit proberen om de dingen te veranderen, dat was mijn idee. Maar het was niet zo makkelijk.

In 2014 wou ik stoppen als advocaat. Ontgoocheling is een groot woord, het was een persoonlijk gevoel dat ik te weinig kon veranderen. Ik vroeg me af: hoe kun je op een andere manier te werk gaan?  En toen kon ik aan de Universiteit Antwerpen starten met een doctoraat. Ik werkte eraan tot 2018.

Sociaal werker en advocaat: twee stijlen

‘Ik zette voor mijn doctoraat een onderzoek op waarbij ik vooral ging kijken naar de juridische bijstand in de eerste lijn, buiten de rechtbank en de advocatenkantoren. Hoe kunnen we juridische problemen bij kwetsbare mensen voorkomen, of toch zo snel mogelijk ingrijpen?  In Leuven en Tienen ging ik naar inloopcentra van het CAW Oost-Brabant. Daar zijn sociale werkers aanwezig en op bepaalde tijdstippen een advocaat, die daar zitting houdt. Ik zag dat de rol van de sociaal werker heel bijzonder is. We hebben zittingen van advocaten  gehad met sociaal werkers erbij en zonder, en dat is een immens verschil. Ik heb een veertigtal consultaties bijgewoond om te observeren wat daar gebeurde, hoe de advocaat zich positioneerde en welk effect dat had. Ik heb daar vaak met rode kaken gezeten, omdat ik dacht: dat heb ik vroeger ook zo gedaan. Sociaal werkers brengen de context van mensen in het verhaal, ze vernauwen de vraag niet tot het juridische. De gesprekken waren veel beter met ook meer duidelijkheid over wat er daarna moest gebeuren en door wie.’

Nabijheid is belangrijk

‘Na ons onderzoek is de wetgeving rond de juridische eerstelijnsbijstand gewijzigd: de advocaat moet nu notie hebben van de sociale kaart en van sociaal beleid, van communicatietechnieken, van de context van mensen in kwetsbare omstandigheden. Daar zijn dan opleidingen voor, maar ja, het moet snel gaan, en dan verwatert dat weer.  Ik denk nu dat advocaten niet per se in de eerste lijn moeten staan. Sociaal werkers zijn belangrijker, want zij zijn de eersten die contact hebben met mensen als er problemen zijn, en soms al vroeger. De vraag is hoe zij juridisch ondersteund kunnen worden. Toch zag ik dat die samenwerking versterkend kan zijn, want advocaten hebben wel wat aan de sociaal werkers, en tegelijkertijd krijgen de sociaal werkers juridische informatie. Die kruisbestuiving werkt dus wel, maar dat vergt een veel intensere samenwerking die niet altijd mogelijk is, want de advocaten worden vergoed voor een beperkt aantal uren aanwezigheid. De advocaten die het meest succes hadden, waren zij die gewoon tussen de mensen gingen zitten in het inloopcentrum en een kop koffie meedronken. Dan groeide het vertrouwen. Maar er waren ook advocaten die in de consultatieruimte bleven, die daar niet over raakten, voor wie de afstand te groot was. Dan zie je dat nabijheid een heel belangrijk criterium is in de hulpverlening algemeen, en dus ook in de rechtshulpverlening. Dichter bij de mensen, meer buiten je eigen terrein komen, dat is een sleutel voor succes.’

Recht uitgelegd in klare taal

‘Tussentijds gaf ik ook les aan sociaal werkers. Van hen leerde ik hoe je uit een andere richting naar het recht kan kijken. Zij vertrekken vanuit de noden en behoeften van kwetsbare mensen. Ze krijgen het vak Recht tijdens hun studie, maar tegen de tijd dat ze afstuderen, kan dat recht al gewijzigd zijn of is er nieuwe regelgeving. Waar kunnen ze dat terugvinden? En hoe ermee omgaan? Ze hebben nood aan ondersteuning.’

‘Bernard Hubeau, de promotor van mijn doctoraat, tipte een interessant initiatief aan Franstalige kant: Droits Quotidiens, opgericht door Didier Ketels.  We spraken af, voelden dat we op dezelfde lijn zaten en in Vlaanderen hebben we dan Helder Recht opgericht. De basis is een databank die up to date is en geschreven in klare taal. Wij vereenvoudigen het recht niet, maar maken het toegankelijk: we gebruiken de juiste juridische termen, en leggen ze uit. Vandaaruit kan je zelf naar de regelgeving gaan, als je dat wilt.  Helder Recht geeft informatie, geen advies.  We proberen de regelgeving toegankelijk te maken door met vraag en antwoord te werken, vaak in een boomstructuur. In het arbeidsrecht kan je hele bladzijden vinden over arbeidsovereenkomsten, maar wie op zoek gaat, heeft meestal een specifieke vraag. Kan ik ontslagen worden? En zo ja, wat betekent dat dan? Is er een opzegtermijn? Je krijgt gericht vraag-antwoord en gaat stap voor stap door in klare taal.’

Dromen van Casa Legal

Steven werkt nu als opleidingshoofd sociaal werk en docent recht aan de Odisee hogeschool in Brussel. Mist hij de advocatuur? ‘Op een bepaalde manier wel, maar er was de spanning tussen engagement en de business die moet draaien, je hebt medewerkers of een secretariaat, er moet geld binnenkomen. Je moet andere zaken doen ook, terwijl je ziet dat de nood rond mensen in precaire situaties hoog is.’

Aan Franstalige kant heb je Casa Legal, een vzw van advocaten. Ze richten zich naar kwetsbare mensen en werken heel breed, op een kritische manier. Hun werking steunt op giften en ze kregen zelfs subsidies van de federale overheid. Een prachtig initiatief, vindt Steven, ‘maar in Vlaanderen stuit het op weerstand, ook bij de advocatuur, omdat dit de autonomie, de onafhankelijkheid van de advocatuur zou aantasten, omdat het zaken zou weghalen bij andere advocatenkantoren. Terwijl het voor mij gaat over wat er nodig is om die toegang tot het recht mogelijk te maken, en daar is maatwerk voor nodig. En wat de onafhankelijkheid betreft, daarover kan je ook vragen stellen bij  advocatenkantoren die werken voor enkele grote klanten, of voor de overheid die ook plots haar opdrachten kan stopzetten. Kijk maar naar wat in de VS gebeurt.’

Als regels leiden tot negeren, vernederen, schaden

Kan recht onrechtvaardig zijn?  ‘Jawel. Recht is de vertaling in regels van wie macht heeft en dat gaat niet altijd om rechtvaardigheid. Dat neemt niet weg dat ons recht veel mooie dingen heeft waar je kan op steunen. Recht kan je ook niet los zien van ethiek. Er is ook de uitvoering: als je gelijk krijgt, maar dat blijft zonder gevolg, dan komen we op een hellend vlak, vind ik, dan zet je vraagtekens bij de rechtsstaat.’

Grote menselijke schade was er in Nederland met de toeslagenaffaire: toeslagen voor kinderopvang die door heel wat mensen terugbetaald moesten worden omdat ze vermeend onterecht waren toegekend.  ‘Het probleem was vooral de instrumentele inzet van recht. Je zegt: dat zijn de voorwaarden waaraan je moet voldoen, en dan laat je het systeem automatisch een brief schrijven als iemand aan één van de voorwaarden niet meer voldoet. Wie de brief kreeg, probeerde iemand te bereiken op een dienst, maar die wisten het ook niet. Dat waren twee overheden naast elkaar met aparte criteria: het financieel fiscale en die van de kinderdagverblijven. Dat liep niet goed samen, en ze luisterden ook niet goed naar elkaar. Maar ondertussen ging het automatisch systeem door en als je niet onmiddellijk reageerde, kwam er een volgende brief, en dan een boete, en zo escaleerde het. Er kwam geen rechter aan te pas, het was een systeem zonder rechtsbescherming, een groot incasso-systeem dat op gang kwam, en dat werd voor veel huishoudens een verschrikking.’

We herkennen het als institutioneel geweld: mensen in armoede hebben er vaker mee te maken. Instellingen die hen zouden moeten helpen, wantrouwen hen. Door een verkeerde actie, of gebrek aan actie, worden ze vernederd of geschaad.

De sociale hogeschool en de grondrechten

‘Het recht, het puur technische, is een hulpbron voor sociaal werkers, net zoals psychologie en sociologie. Ik zeg wel eens lachend tegen juristen: jullie hebben het makkelijk, jullie moeten het recht kennen, uitleggen en toepassen, maar sociaal werkers zitten in een context waarin dat recht soms niet of moeilijk marcheert, en toch moeten ze een antwoord bieden dat mensen vooruithelpt. En soms zullen ze moeten aangeven dat de wet moet gewijzigd worden. Dat is een aspect dat ook aanwezig is in onze opleiding. We vertrekken vanuit het mensenrechtenperspectief, de menselijke waardigheid, de grondrechten. Als we regelgeving tegenkomen die niet is wat ze zou moeten zijn, dan gaan we politiserend te werk. We trekken dat breder open dan het puur juridische. Recht op wonen betekent dat er voldoende woningen beschikbaar moeten zijn. Hoe kunnen we zorgen dat mensen effectief een dak boven hun hoofd hebben?  De realiteit van sociaal werkers is dat ze mensen zien in een woning die niet gezond, niet veilig is. Alleen, het alternatief is er niet. En dan raken ze geblokkeerd in hun werk. Daarom ondersteunen we ook acties zoals de Woonzaak, die aan de overheid zegt: hier moet iets gebeuren. Hetzelfde met de actie ‘iedereen beschermd’: we zien dat de regering in een aantal rechten wil knippen, werkloosheidsuitkering, maar ook ziekteverzekering, enzovoort. Belangrijk is dat we ons verdiepen in de informatie, uitzoeken wat het concreet betekent en dan met de sociale sector gezamenlijk naar buiten treden.’

In de individuele hulpverlening, proberen we de vragen en de noden van mensen aan te pakken en vanuit het opbouwwerk wijzen we op structurele elementen die moeten aangepakt worden. Beide zijn nodig.’

 

M.T. Poppe

Ook aan de gesprekstafel: Mathilde, Isabelle, Françoise, Estée, Gabriel, Bert, Vanessa, Katia

www.helderrecht.be

 

0
    0
    Je winkelmand
    Your cart is emptyNaar vorige pagina