De klimaatconferentie COP26 gaat door van 31 oktober tot en met 12 november in Glasgow. Het is de 26ste klimaatconferentie georganiseerd door de Verenigde Naties. COP staat voor ‘conferentie van de partijen’. De naam verwijst naar de 197 partijen (196 landen en de EU) die in 1994 het Klimaatverdrag ondertekenden. Tijdens de jaarlijkse klimaatconferenties ontmoeten wereldleiders elkaar om in gesprek te gaan over klimaatverandering. Ook organisaties en ngo’s kunnen een bijdrage leveren.
Hieronder vind je het standpunt en aanbevelingen van de Internationale Beweging ATD Vierde Wereld, aangevuld met voorbeelden uit de Vlaamse Volksuniversiteit van 2 oktober 2021. De aanvullingen vanuit de Vlaamse Volksuniversiteit staan in cursief.
Mensen in armoede worden het hardst getroffen
De armsten zijn het minst verantwoordelijk voor de aantasting van het milieu ten gevolgde van de klimaatverandering, maar worden er het meest door getroffen.
We kregen de afgelopen jaren te maken met diverse hittegolven.
“Ik woon op de derde verdieping, de temperatuur stijgt dan heel vlug, tot wel 35 graden. Ik moest 3 ventilatoren gebruiken om een beetje koelte te hebben. Mijn elektriciteitsrekening gaat daardoor stijgen en ik kan die nu al bijna niet betalen.“
We hoorden van veel mensen dat er in hun omgeving geen parken zijn, geen tuin om even af te koelen. Een aantal mensen hebben een tuin maar die is zo klein dat er geen boom kan ingeplant worden.
Onrechtstreeks voelen mensen in armoede reeds de impact van klimaatverandering.
Voedingsprijzen zijn gestegen en mensen kunnen minder aankopen. Energierekeningen zijn moeilijk te betalen. “Als de BTW zou dalen met 6% zou ik een doos pilletjes, die ik nodig heb, meer kunnen aankopen”. De huurprijzen stijgen o.a. doordat eigenaars hun woning beter isoleren. Voor veel mensen is het onbetaalbaar geworden om nog een huurwoning in de stad te vinden en ze verhuizen naar het platteland. Door beperkt openbaar vervoer geraken ze geïsoleerd en soms is daar minder toegang tot goedkope winkels. Het vertrouwde netwerk verliezen ze ook.
We moeten mensen die in armoede leven ondersteunen als actoren van verandering bij de instandhouding van hun ecosystemen en gemeenschappen.
We moeten ruimten creëren voor participatie en empowerment van de meest kwetsbare gemeenschappen.
Aanbeveling voor een inclusieve klimaatstrijd
Aanbeveling nr. 1: Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan de armste 20% om ervoor te zorgen dat niemand wordt achtergelaten.
Om te werken aan een duurzame toekomst, met respect voor de planeet en niemand achterlatend, is het van cruciaal belang om de Overeenkomst van Parijs en alle verplichtingen van de staten volledig uit te voeren, met inbegrip van een behoorlijke compensatie van verliezen en schade. Aangezien de uitbanning van armoede duidelijk in de overeenkomst wordt genoemd, moet dit een gelegenheid zijn om in de meeste maatregelen acties voor de uitbanning van armoede op te nemen.
De partijen moeten ernaar streven beleidslijnen en programma’s uit te werken die de uitroeiing van armoede bespoedigen. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat alle maatregelen die in het kader van de door de partijen bij de Overeenkomst van Parijs ontwikkelde nationale actieprogramma’s voor aanpassing (NDC’s) en nationale aanpassingsprogramma’s (NAPA’s) worden genomen, rekening houden met de verbetering van de levenskwaliteit van de meest kwetsbare gemeenschappen, met name die welke in armoede leven.
De eerste wereldwijde inventarisatie die in 2023 zal worden gepubliceerd, moet voor elk land de emissies van de verschillende bevolkingscategorieën (bv. armste 20% en rijkste 20%) bevatten, de maatregelen die de levenskwaliteit van mensen die in extreme armoede leven verbeteren en verslechteren en de maatregelen die zijn genomen om de participatie van mensen die in extreme armoede leven te waarborgen.
In een volksuniversiteit van februari 2018 berekenden we de ecologische voetafdruk van de deelnemers. We stelden vast dat dit onmogelijk was omdat de vragen niet afgestemd zijn op het leven van mensen in armoede. Er is geen ruimte voor het feit dat mensen soms geen woning hebben, heel klein wonen en leven van etensresten via de voedselbank of door voedsel te vinden in de vuilnisbakken. Weinig mensen in armoede nemen het vliegtuig, een grote groep heeft geen auto. Om op hun energiekosten te besparen, zetten ze hun radiator extra laag. Het is iedere dag dikketruiendag: “ Min verwarming staat op 17 graden, anders kost het teveel. Ik doe een extra trui aan. Dan is het verschil met buiten ook minder groot, dat is ook beter voor de gezondheid en je wordt er ook wat harder door. Mijn portemonnee vaart daar wel bij.”
Daarnaast gebruiken ze vooral tweedehandsspullen en tweedehandskledij. Hun beperkt inkomen dwingt hen op die manier te leven. Hun levensstijl heeft wel tot gevolg dat ze een kleine ecologische voetafdruk hebben en maar weinig bijdragen aan klimaatverandering.
Aanbeveling nr. 2: Pak klimaatverandering aan in partnerschap met mensen in armoede
Regeringen moeten de hand reiken aan de mensen en gemeenschappen die het meest en het eerst door de klimaatverandering worden getroffen, en hen als belanghebbenden en partners erbij betrekken om ervoor te zorgen dat acties om klimaatverandering aan te pakken inclusief zijn.
Regeringen moeten de armste mensen steunen in hun dagelijks verzet en hun eigen acties tegen klimaatverandering; zij moeten de door deze gemeenschappen verzamelde lokale kennis bevorderen; zij moeten ruimte creëren voor participatie en empowerment.
De partijen moeten meer inspanningen leveren om de steun van de burgers voor klimaatactie te verwerven.
“Ze moeten aan de mensen vragen wat ze moeten doen en ze moeten minder onder politici blijven om dingen te beslissen.”
Een aantal maatregelen die de klimaatverandering een halt willen toeroepen, zorgen ervoor dat het leven van mensen in armoede nog moeilijker wordt.
In heel wat steden zijn LEZ-zones ingevoerd. Mensen in armoede die toch een auto bezitten hebben vaak weinig uitgegeven: 600 euro. Ze blijven ook zo lang mogelijk met hun auto rijden. Hun auto mag de LEZ-zone niet meer binnen. Hoe geraak je nog op de spoed ? Hoe kan je nog naar avondvergaderingen gaan van je vereniging waar je toe behoort. Mensen geraken daardoor ook geïsoleerd.
Fietsen wordt gestimuleerd en een elektrische fiets wordt als alternatief voor de auto naar voor geschoven. “Ik vind elektrische fietsen te duur, ze hebben er wel subsidies voor gegeven maar ik kon het dan nog niet betalen. In het begin als die fietsen uitkwamen, Gent fietsstad. Ik ben zelf een fietser, ik durf niet meer over de Dampoort, ik word omver gereden door steppen, elektrische fietsen, ik vind dat een gevaar op de weg en de stad doet er niets aan. Waar zou ik die fiets zetten, hij kan niet in de lift en op straat zou hij gestolen worden.”
Deze maatregelen zorgen dat het leven voor mensen in armoede nog moeilijker wordt. Nadenken met mensen in armoede is daarom noodzakelijk.
Aanbeveling nr.3: Ervoor zorgen dat de fondsen bij de meest kwetsbaren terechtkomen
Hoewel de Overeenkomst van Parijs dit duidelijk voorschrijft, wordt de uitroeiing van armoede door de partijen slecht uitgevoerd. Het moet systematisch worden opgenomen in maatregelen en acties op het gebied van klimaatverandering. De honderden miljarden die zullen worden uitgegeven om de Overeenkomst van Parijs uit te voeren, moeten een kans zijn om de uitbanning van armoede en de toegang tot fundamentele mensenrechten te versnellen.
Op het gebied van financiering is een verantwoordingsmechanisme nodig dat de getroffen mensen in staat stelt een vergoeding te krijgen voor de schade die is veroorzaakt door de verschillende projecten die overal ter wereld worden uitgevoerd en niet alleen diegene die met het klimaat te maken hebben. Het is evenzeer van cruciaal belang rekening te houden met de niet-economische gevolgen van de projecten, zoals de ontwrichting van ondersteuningsnetwerken, het verlies van bestaansmiddelen en de vernietiging van cultureel belangrijke locaties. De sociale en milieuregels van de OESO moeten worden aangescherpt om bij te dragen tot de uitroeiing van armoede.
Op de volksuniversiteit kwam vaak de opmerking dat de premies bij kapitaalkrachtigen terecht komt. “We grijpen ernaast omdat we geen geld hebben: je krijgt een premie als je de auto inlevert maar als je geen auto hebt krijg je niets.“
“Wij krijgen geen premie, maar wie een elektrische wagen aankoopt wel. Sommige eigenaars hebben een zwembad dat ze verwarmen met de zonnepanelen die wij betalen via onze elektriciteitsrekening.”
Aanbeveling nr. 4: Sociale beschermingsniveaus vaststellen in alle landen
Een sterkere sociale bescherming, ontworpen met de bijdrage van diegenen die het meest door de klimaatverandering worden getroffen, moet in alle landen worden geïmplementeerd, zoals wordt aangemoedigd door Aanbeveling N°202 van de IAO. De holistische kennis die is opgedaan door middel van participatieve acties en onderzoek moet worden gebruikt bij het ontwerpen van socialebeschermingsstelsels die zowel de economische als de sociale rechten van de armste mensen beschermen, zodat hun vermogen om het hoofd te bieden aan de klimaatverandering wordt versterkt. Daarbij moeten de beginselen van waardigheid, gelijke behandeling, inclusie (niemand achterlaten), solidariteit en participatie als leidraad dienen.
Aanbeveling nr. 5: Ervoor zorgen dat mensen in armoede kunnen profiteren van opleiding en het scheppen van banen in het kader van een rechtvaardige overgang naar een groene economie.
De economie moet respectvoller zijn voor de mens en de aarde. Volgens de World Employment and Social Outlook 2018 van de IAO kan groene economie jaarlijks 24 miljoen nieuwe banen opleveren.
De nationaal vastgestelde bijdragen (NDC’s) moeten bepalingen en budgetten bevatten die gericht zijn op de meest kwetsbare gemeenschappen, met name diegenen die in armoede leven, en ervoor zorgen dat zij profiteren van opleidings- en werkgelegenheidsprogramma’s in het kader van de overgang naar een groene economie.
De partijen moeten ervoor zorgen dat mensen die in armoede leven, toegang hebben tot technologie en wetenschappelijke ontwikkelingen en producten die de kwaliteit van hun huisvesting, met inbegrip van de energie-efficiëntie ervan, kunnen verbeteren.