Kelly woont met haar man en vier kinderen in een doorgangswoning. Daar konden ze terecht nadat ze onverwacht hun vorige woning hadden moeten verlaten. Tijdens een uitstapje vorige zomer vertelt Kelly me dat ze weer moeten verhuizen. Wanneer het zal zijn, of waar ze zullen terechtkomen, weet ze nog niet.
Twee maanden later heeft ze nog altijd geen nieuws van de sociale huisvestingsmaatschappij. Ze neemt het heft in eigen handen en gaat op zoek naar een woning op de privémarkt. Maar dat is geen gemakkelijke zoektocht. Vier kleine kinderen? Zullen de jongens niet teveel lawaai maken? Zal ze dit huis wel kunnen betalen? Vaak wordt ze door de immokantoren niet eens uitgenodigd om het huis te bezoeken. Het aanbod van kwalitatieve huizen die niet superduur zijn is beperkt in de regio waar ze woont. Er zijn altijd ‘betere’ kandidaten.
Maar eind december krijg ik een verlossend telefoontje van Kelly. Enthousiast vertelt ze me dat ze een woning heeft gevonden. De ligging aan een drukke weg is niet ideaal voor de kinderen, maar de woning zelf is groot, degelijk en heeft een tuintje. Ze kunnen eind januari al verhuizen.
Een maand later bezoek ik het gezin in hun nieuwe huurhuis. Positief verrast vraag ik Kelly hoe ze deze woning gevonden heeft. “Ik heb aan de huisbaas gezegd dat we 2 kinderen hebben in plaats van 4.”
Evelien Lambrecht