Op een zaterdagnamiddag in februari wordt er druk gewinkeld op de Meir in Antwerpen. Hier en daar een restje solden, maar het zijn de nieuwe collecties die al volop de aandacht trekken en doen kopen. Enkele straten verder, in de universiteitsbuurt, zitten volwassenen rond de tafel en maken fotokaders van karton. Wat je met afval al niet in mekaar kunt knutselen. Al weten de meeste deelnemers dat wel uit ervaring en uit noodzaak. Lang vóór recycling een hype werd en repaircafés het licht zagen, hadden mensen in armoede ze al uitgevonden. In een ander groepje worden tips uitgewisseld over hoe je zuiniger en milieubewuster kunt leven. En tussendoor worden bruikbare en mooie dingen verhandeld op een kleine ruilbeurs.
Nee, het klimaat wordt niet gered op die zaterdag in de Antwerpse Prinsstraat. Maar minstens wordt zichtbaar dat ook mensen die armoede kennen begaan zijn met het milieu.
De antwoorden zijn ruimer dan de vragen
In de voormiddag ging het serieuze luik door van de volksuniversiteit. Het ging over duurzaamheid en over de ecologische voetafdruk.
We wonen, we eten, we hebben spullen nodig en energie, we verplaatsen ons. Vlees komt niet zomaar op ons bord. Dieren moeten ook eten. We gebruiken hout en grondstoffen voor alle dingen om ons heen. En dan vullen we ook nog eens elke week een vuilzak en gaan we geregeld naar het containerpark. Op vele manieren gebruiken we de aarde, we ploffen als het ware onze voet neer op ‘ons’ deel van de aarde.
Deze volksuniversiteit begon met het meten van de ecologische voetafdruk van de aanwezigen. We weten wel dat mensen die in armoede leven een kleinere ecologische voetafdruk hebben dan mensen die in een villa wonen, met een salariswagen rijden, vliegvakanties boeken en vaak nieuwe kleren kopen. Toch leverde de test nog scherpe inzichten op.
Om te beginnen is zo’n test helemaal niet neutraal. We stelden vast dat de vragenlijst afgestemd is op de middenklasse. We vonden dat de keuzevragen te beperkt waren. Je kan bijvoorbeeld niet aanduiden dat je geen woning hebt. Dat is het geval als je dakloos bent of als je bij je dochter inwoont omdat je zelf geen woning kunt betalen. Een caravan, een woonboot, een opvangcentrum, een psychiatrische instelling of een project begeleid wonen behoorden evenmin tot de keuze. Of je in een grote woning woont? Maar hoe groot is groot? Een aantal mensen kruisten aan dat ze in een groot appartement wonen omdat ze 3 slaapkamers hebben. Het gaat om sociale appartementen die veel kleiner zijn dan appartementen op de privémarkt. Ook bij de vragen rond voedsel ontbraken er zaken. Iemand merkte op dat hij dagelijks maar één maaltijd neemt. Velen krijgen eten van de voedselbank. Dat is vaak eten dat anders weggegooid wordt. Maar in de test leverde dat geen punten op.
Onverdiende strafpunten.
We kopen soms goedkope tomaten of boontjes die van een ver land komen. Dat is slecht voor de ecologische voetafdruk, maar onze portemonnee laat ons geen keuze. Dat is ook de reden waarom de meesten van ons geen sticker op de brievenbus kleven om reclamedrukwerk te weren. De kortingsbonnen helpen ons om de maand door te komen. En we denken aan de mensen die hiermee hun kost verdienen en die meer kilometers moeten lopen voor hetzelfde geld als ze zoveel brievenbussen moeten overslaan.
Zorgen dat je niet te veel energie verstookt is niet eenvoudig als je in een slecht geïsoleerde woning woont. Velen wonen in een huurwoning. De huisbaas kan of wil niet isoleren. Wie in een eigen woning woont kan het vaak ook niet aan. Je dak isoleren betekent ook dat je dak eerst in goede staat moet zijn. Dit is een hele investering. Dan maar de verwarming op 18 graden zetten en onder een dekbed kruipen als we ’s avonds naar tv kijken.
Denk met ons, niet voor ons
Omdat de realiteit van de armoede niet verrekend wordt geeft onze ecologische voetafdruk een vertekend beeld. We zijn ook minder aanwezig op klimaatmarsen. Toch is er een groot enthousiasme om mee te werken aan duurzame oplossingen. Sinds vorig jaar werkt een groep van een twintigtal ervaringsdeskundigen mee aan het onderzoek van het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en uitsluiting. Twee keer per maand komen ze samen om vanuit hun ervaring mee te werken en te denken. Hun expertise en inzichten worden gekruist met die van onderzoekers en middenveldorganisaties.
Veerle Stroobants van het Steunpunt was de gast op deze volksuniversiteit. Ze illustreerde ook de andere kant van de medaille. Mensen in armoede lijden het meest onder de gevolgen van extreme omstandigheden. Ze wonen in grootsteden in wijken met de grootste luchtvervuiling, op plaatsen met weinig groen, in blokken in sociale woningen waar het ’s zomers heel warm kan zijn.
‘Beëindig armoede overal en in al haar vormen’ dat is de eerste van de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen. De oproep van mensen in armoede is heel duidelijk: ‘Praat met ons, niet voor ons. Denk met ons, niet voor ons.’
Marijke, Guy, Christine, Rita, Tiene en Guy