“Laten we deze ontmoeting ook zien als een stap op de weg die we al 40 jaar lang bewandelen om te bouwen aan een Europa voor iedereen. Het is de weg die mensen en gezinnen in grote armoede al jaren gaan, samen met vrienden die met hen verbonden zijn in het hart van de Europese instellingen (…)
Het is door die weg te gaan dat we vandaag als partners beschouwd worden, ook al worden we niet altijd gehoord in de school van onze kinderen, ook al lijkt het onrecht dat we meemaken iedereen in onze straat of gemeente koud te laten, ook al blijft het moeilijk leven, ook al blijft armoede kinderen en ouders uit elkaar halen en zijn sommigen onder ons nog altijd gedoemd om buiten de wet en rechtenloos te leven. (…)
Deze oproep om niemand aan de kant te laten, die in ons hart en onze dagelijkse strijd gegrift staat, is een politieke eis geworden binnen de internationale gemeenschap en Europa.
In 2015 zijn we er effectief geslaagd om 2030 aan te duiden als timing voor de internationale gemeenschap om komaf te maken met armoede door niemand nog uit te sluiten. Om dit te bereiken hebben mensen in armoede, vertegenwoordigers van universiteiten, vakbonden, burgerbewegingen en instellingen van landen in het Noorden maar ook in het Zuiden, de handen in elkaar geslagen.
Het was een radicaal nieuwe koers, in schril contrast met de Millenniumdoelstellingen voor Ontwikkeling (2000), die het aantal mensen die leven onder de armoedegrens slechts tot de helft wilden terugbrengen. Deze aanpak ging er van bij het begin van uit dat men bepaalde mensen niet zou bereiken en was fundamenteel in strijd met de mensenrechten.
Sinds 2015 hebben de Europese lidstaten zich geëngageerd om de nieuwe (en vernieuwende) richting in te slaan om armoede in al haar vormen uit te roeien door niemand nog langer uit te sluiten.
Ook al kost het vandaag weinig moeite om te zien dat de wereld geconfronteerd wordt met grote uitdagingen, dat Europa kwetsbaar is geworden, en dat te veel beloftes niet worden nagekomen, toch staan we er en laten we de moed niet zakken.
We blijven geloven in een Europa van de ontmoeting, want om het hoofd te bieden aan de armoede moeten we elkaar leren kennen, onze ideeën, onze succeservaringen en onze vragen delen, over grenzen heen onze inzichten en onze krachten bundelen. We blijven geloven in een Europa waarin elk dezelfde waardigheid kan ervaren omdat we opkomen tegen de totale vernedering van mensen, waar ze ook leven en waarvandaan ze ook komen.
We blijven erin geloven zonder de moed te laten zakken omdat we een voorbeeld nemen aan de moeders die elke dag opstaan zonder te weten hoe ze hun kinderen die dag te eten gaan geven, maar toch opstaan en op weg gaan. (…)
We moeten elkaar de zekerheid geven ons zodanig te verbinden dat niemand aan de kant blijft staan, vanuit de ervaring dat, als er ook maar iemand aan de kant blijft staan, niets gegarandeerd is voor de anderen. (…)
Deze eis om niemand uit te sluiten staat vermeld in het bijgewerkte sociale charter dat alle landen en de Europese Unie zouden moeten ratificeren (bekrachtigen) en in de procedure om collectief bezwaar in te dienen.
Deze gedachte is ook opgenomen als een van de fundamenten van het Europese sociale recht, een verwezenlijking van de laatste jaren.
Rest nog om deze eis beter te vertalen in politieke actie in onze landen en in de Europese Unie, door onszelf te verplichten na te gaan of de beleidskeuzes en programma’s daadwerkelijk onze armste medeburgers bereiken. Dit zal grote veranderingen vragen, omdat deze beleidskeuzes en programma’s nooit werden opgesteld of uitgewerkt om prioriteit te geven aan hen die het moeilijkst te bereiken zijn. (…)
Deze Europese volksuniversiteit loopt ten einde en straks gaan we weer elk onze eigen weg. (…)
Elke dag willen we werken aan een Europa waarin iedereen meetelt. Het is dit Europa dat de wereld nodig heeft, een Europa dat opkomt voor de gelijkwaardigheid van iedereen, met respect voor de aarde, binnen de eigen grenzen en daarbuiten. (…)
Isabelle Pypaert Perrin
De volledige tekst van de slotbeschouwing kan je hier lezen.